4.2 De Romeinse samenleving

4.2 De Romeinse samenleving
Open je schrift!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

4.2 De Romeinse samenleving
Open je schrift!

Slide 1 - Slide

De laatste koning wordt verjaagd
Rome wordt een Republiek
Caesar wordt dictator voor het leven
Caesar wordt vermoord door senatoren
Burgeroorlogen
Keizer Augustus wordt de eerste Romeinse keizer

Slide 2 - Drag question

Hoe konden de Romeinen de vrede (pax Romana) behouden?

1:Door allianties te sluiten met stammen op de grens van het rijk.
2: Door de verharde wegen die de Romeinen hadden aangelegd in het hele rijk.
3: Door steden te bouwen waar legioenen konden verblijven.
4: Door de lokale stammen op te nemen in de Romeinse cultuur.
A
1 en 2 zijn goed
B
3 en 4 zijn goed
C
2 en 3 zijn goed
D
ze zijn allemaal goed

Slide 3 - Quiz

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe en waardoor de Romeinse economie bloeide
  • Welke sociale verschillen er waren in het rijk
  • Hoe Romeinse machthebbers omgingen met het volk
  • Welke plaats slaven hadden in de Romeinse samenleving

Slide 4 - Slide

De economie van het rijk
In het Romeinse rijk was een landbouwstedelijke samenleving
Er was veel productie in de landbouw en nijverheid
Als gevolg hiervan was er veel handel binnen en buiten het rijk
De economie profiteerde van de pax Romana, van de goede wegen en het Romeinse geld
De rijkste Romeinen waren grootgrondbezitters (landbouwgrond)
Romeinse munt met kop Augustus
Romeinse handel

Slide 5 - Slide

Rijk
In Rome lieten de rijken graag hun rijkdom zien aan anderen
Ze hadden grote luxe villa's met zwembaden, droegen mooie kleding en sommigen lieten zich zelfs rondbrengen in een draagstoel
Rijken boeren hadden latifundia, grote landbouwbedrijven waarop slaven werkten
Een Romeinse draagstoel. Het was bij de Romeinen gebruikelijk om half te liggen in plaats van te zitten, ook aan tafel.
Een latifundia

Slide 6 - Slide

Arm
De meeste mensen in Rome waren arm
Zij woonden niet in grote luxe villa's, maar meestal in een appartement
De appartementencomplexen waren vergelijkbaar met een flat
Het was er alleen vaak erg vies en onhygiënisch omdat er geen riool aansluiting was
Een Romeins appartementencomplex

Slide 7 - Slide

Proletariaat
Veel armen zakten af tot het proletariaat, de bevolking van bezitloze armen
Zij die enkel kinderen (proles) bezitten

Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

Brood en spelen
Om de bevolking tevreden te houden en populair te worden zorgden de Romeinse keizers voor 'brood en spelen'
Meer dan 200.000 arme mensen kregen graan van de keizer
In het Colosseum werden spelen georganiseerd
Er werden o.a. toneelstukken opgevoerd, dierengevechten en gladiatorengevechten gehouden
Gladiatorengevecht

Slide 10 - Slide

Slaven
Door de Romeinse veroveringen waren er veel slaven in het rijk
Veel (niet allemaal) slaven werden als beesten behandeld en ze hadden geen rechten
De slaven verrichten veel werk, zoals werken op latifundia (grote landerijen), in de mijnen of aan het hof van rijke Romeinen

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

Welke uitspraak over de Romeinse economie is juist?
A
Door de slechte wegen in het Romeinse rijk was er geen handel
B
Geld werd alleen in Rome gebruikt omdat daar de Keizer verbleef
C
De groeiende nijverheid en landbouw zorgde voor meer handel in het Romeinse rijk
D
De pax Romana was nadelig voor de Romeinse economie

Slide 13 - Quiz

Hoe waren de sociale verschillen in de Romeinse samenleving
A
Er was een democratie dus iedereen had evenveel te zeggen
B
De Romeinse economische groei was voor iedereen merkbaar
C
De lagere sociale laag leefden allemaal in lemen hutjes
D
De rijke Romeinen vertegenwoordigden maar een klein deel van de samenleving

Slide 14 - Quiz

Wat waren de 'brood en spelen'
A
Gratis voedsel voor alle armen in de stad
B
Middel om de bevolking rustig te houden
C
Gladiatoren die vochten voor een vrouw
D
Training voor Romeinse soldaten voordat ze oorlog gingen voeren

Slide 15 - Quiz

Wat betekent de proletariaat

Slide 16 - Open question

Aan de slag
Wat: Lezen 4.2 (blz.72) en maken opdracht 1, 3, 4, 5, 6, 7 (blz. 94)
Hulp: Eerst boek, dan buurman/buurvrouw, dan docent
Klaar: Werken aan samenvattingsdossier (Classroom)

Slide 17 - Slide