Chemisch rekenen - les 4

• Chemie
• MBO
• Studiejaar 2

Chemisch rekenen - les 4

Weekplanning

1. Massafractie en massapercentage (H1 + H2)
2. Dichtheid en wetenschappelijke notaties 1 (H3 + H4)
3. Volume, dichtheid en percentage + wetenschappelijke notaties 2 (H5 + H6)
4. Vervolg H5 + H6
5. Atoommassa, molecuulmassa en mol (H8 + H9)
6. Vervolg H8 + H9
7. Oefentoets
8. Toets
9. Toets  (Alle hoofdstukken m.u.v. H7)

Leerdoelen

• Jij hebt kennis van de atoom- en molecuulmassa, weet waar je deze kunt vinden en kunt hiermee rekenen
• Jij hebt kennis van de eenheid mol en kunt hiermee rekenen
  
• Jij kunt rekenen met de mol verhouding
  

Vandaag

• Uitleg H8
• Aan de slag!

Wat bepaald ook alweer de massa van een atoom?

En van een molecuul?

Atoommassa en molecuulmassa

Atoommassa

• Som van het aantal protonen (atoomnummer) en aantal neutronen
• Massa wordt weergegeven in aparte eenheid u

Molecuulmassa

• Som van de atoommassa's

Molecuulmassa

Oefenen:

Bereken de molecuulmassa van CO_2.

_{Wat is het massapercentage van C?}

Molecuulmassa

Voorbeeld:

Bereken de molecuulmassa van CO_2.

Ga naar tabel 99 in de BINAS  

en zoek de atoommassa van de losse atomen op. 

• C= 12,01 u
• O= 16,00 u
• 12,01+ (2x16,00)= 44,0u

Massapercentage moleculen

                             Wx=

Voorbeeld:

Hoe groot is het % (m/m) koolstof in CO₂

• Massa C = 12,01 u 
• Totale massa CO₂ = 44,01 u
  
• % (m/m) natrium = (12,01/44,01) *100% = 27,3 % (m/m)

Mol

• Reactievergelijking vertelt hoeveel deeltjes van de ene soort reageren met deeltjes van de andere soort
• We rekenen daarom met aantallen deeltjes in plaats van mg, g of kg
• In de BINAS (tabel 3) is daarom voor de grootheid hoeveelheid stof de eenheid mol opgenomen
• Dus hoeveelheid stof wordt weergegeven in mol

Mol

• Het aantal deeljtes dat zich in 1 mol bevindt wordt weergegeven met de N_A = De constante van Avogadro (BINAS tabel 7)
• N_A= 6,022 *10^23 deeltjes in 1 mol
• Vb: 1 mol water bevat 6,022 * 10^23 watermoleculen

Mol

Fe + S --> FeS

Letterlijk is hier te lezen:

1 atoom Fe + 1 atoom S, geeft 1 molecuul FeS

In praktijk kunnen we niet 1 atoom Fe nemen en dit laten reageren met 1 atoom S

Rekenen met mol

Toch bestaat er een verband tussen de reactievergelijking en de praktische hoeveelheden waarmee we op het laboratorium werken = Mol

Fe + S --> FeS

=

1 mol Fe + 1 mol S, geeft 1 mol FeS

Rekenen met mol

De massa (gram) van 1 mol atomen of moleculen = gelijk aan de atoom- of molecuulmassa. 

Bijvoorbeeld H= 1,008 u = 1,008 gram per 1 mol

n_B= m_B/M_B

n_B= de hoeveelheid stof in mol

m_B=de massa (gram)

M_B=de molaire massa (in gram/mol)

Rekenen met mol

Je hebt 100 gram water.

1. Bereken de molaire massa.
2. Bereken de hoeveelheid mol.

Rekenen met mol

1. Bereken de molaire massa.

• Water is H₂O 
• De H= 1,008 u ofwel 1,008 g/mol de O= 16,0 u ofwel g/mol
• 1,008*2 + 16,0 = 18,016 g/mol

Rekenen met mol

2. Bereken de hoeveelheid mol

• We weten de molaire massa = 18,0 g/mol
• We hebben 100 gram (de massa)
• 100/18,0 = 5,56 mol

n_B= m_B/M_B

n_B= de hoeveelheid stof in mol

m_B=de massa (gram)

M_B=de molaire massa (in gram/mol)

Aan de slag!

Maak H8 + H9 opdracht 3 t/m 7

Klaar?

Check of je alles goed gemaakt hebt

Lees het vervolg van H9