H4 - thema 6 - gedrag BS 6 - les 4

vandaag
herhaling: BS 5 aangepast gedrag
nieuw: BS6 sociaal gedrag
opdracht gedrag bestuderen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

vandaag
herhaling: BS 5 aangepast gedrag
nieuw: BS6 sociaal gedrag
opdracht gedrag bestuderen

Slide 1 - Slide

Thema 2 Waarneming 
en gedrag

BS5 Aangepast gedrag

Slide 2 - Slide

Leerdoelen BS5
Na deze BS kun je:
  • leerprocessen herkennen
  • leerprocessen beschrijven
  • de functie van deze leerprocessen uitleggen. 

Slide 3 - Slide

Begrippen van BS5
leerprocessen
inprenting
gevoelige periode
gewenning
conditionering
proefondervindelijk
trial and error

geconditioneerde reflex
Skinner-box
imitatie
inzicht

Slide 4 - Slide

leerprocessen
adequaat gedrag 
  • aangeboren -> eten/drinken bij moeder
  • aangeleerd  -> opletten met oversteken van de weg
leerprocessen:
  • inprenting - in goevoelige periode
  • gewenning - reactie op prikkel neemt af
  • proefondervindelijk - trial and error 
  • imitatie - na doen
  • inzicht- ervaringen uit het verleden

Slide 5 - Slide

Dus...
inprenting 
* iets wat alleen geleerd kan worden in een bepaalde, korte periode
* herkennen van ouders of soortgenoten

gewenning
* afleren van reacties op bepaalde prikkels 
* eenvoudige vorm van leren

Slide 6 - Slide

Conditioneren:
- trial and error (proefondervindelijk)
- klassiek conditioneren (Pavlov)
- operant conditioneren 

  • Proefondervindelijk leren, maar mens bepaalt wat een straf of beloning oplevert
  • Pavlov-reactie
  • Skinner-box

Slide 7 - Slide

Pavlov effect

een kunstmatige prikkel 
veroorzaakt een specifieke 
reactie (respons)

Slide 8 - Slide

Skinner-box
leerachtige voor dieren
- gedrag wordt beloond
- dopamine 
(= gelukshormoon)

Slide 9 - Slide



geconditioneerde reflex 
natuurlijke prikkel wordt vervangen door kunstmatige prikkel bij het                   veroorzaken van natuurlijke respons
respons = geconditioneerde reflex
* geen keuze, gebeurt automatisch
* ook wel het Pavlov-effect (Pavlov-reactie)



brokken
bel

Slide 10 - Slide

klassiek vs operant conditioneren

Slide 11 - Slide

vragen over het huiswerk? 
opdracht 39 t/m 49

Slide 12 - Slide

Thema 2 Waarneming 
en gedrag

BS6 - Sociaal gedrag 

Slide 13 - Slide

Leerdoelen BS6
Na deze BS kun je:
  • de functie en verschillende vormen van sociaal gedrag uitleggen
  • het verband van verschillende vormen van sociale gedrag uitleggen met de overlevingskansen

Slide 14 - Slide

Begrippen van BS6
sociaal gedrag
signalen
communiceren
geritualiseerd gedrag
bronst
territoriumgedrag
dreiggedrag
overspronggedrag
conflictgedrag
rangorde
pikorde
imponeergedrag
verzoeningsgedrag
staten

Slide 15 - Slide

Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar.

Sociaal gedrag
Bij sociaal gedrag wordt de prikkel signaal genoemd.

Signalen dienen voor informatieoverdracht (communiceren)

Slide 16 - Slide

sociaal gedrag
  • Gedrag van soortgenoten tegen elkaar
  • Signalen
Hiertoe behoren o.a:
- Taakverdeling
- Voortplantingsgedrag
    Balts en paring, geritualiseerd gedrag
- Territoriumgedrag (in vogels)

Slide 17 - Slide

Hoe wordt gedrag bepaald.
Gedrag wordt bepaald door:
  • Erfelijke factoren (genen). Gedrag dat al bij pasgeboren jongen waarneembaar is, wordt grotendeels bepaald door erfelijke factoren.
bijv.: de zuigreflex van baby's. 
  • Leerprocessen.


Slide 18 - Slide

  • voortplantingsgedrag
  • Zelfde soort
  • Juiste geslacht
  • Brengt geslachten bij elkaar in vruchtbare periode
  • Verlaagt agressie
  • Maakt keuze mogelijk
  • geritualiseerd
  • balts = insekten 
  • bronst = zoogdieren

Balts / bronst

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

  • Verdediging van een gebied dat (relatief) uitsluitend door een dier of een groep dieren wordt bewoond.
  • Beschutting
  • Voedsel
  • Balts en paring
  • Nest maken
  • Behuizing maken
  • op grenzen dreiggedrag

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

  • Ambivalent gedrag: gedrag dat is opgebouwd uit 2 of meer gedragssystemen

  • Overspronggedrag: niet relevant lijkend gedrag (signaalfunctie

  • Omgericht gedrag: agressie wordt niet op tegenstander, maar op surrogaat object gericht. 

Conflictgedrag

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Dominantie/hierarchie/ pikorde
  • De sociale rang van elk lid in sociale groep
        -Meestal rechtlijnige hierarchie of rangorde

  • Bepaalt het recht van elk dier op voedsel: pikorde 

bepaald door bijv.:
  • dominantie
  • kracht
  • leeftijd
  • zorgend voor ei/baby/kind

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

imponeergedrag / verzoeningsgedrag
imponeergedrag 
  • bij bedreiging
  • indrukwekkend en groot maken

verzoeningsgedrag
  • ondergeschikt 
  • agressie neemt hierna af

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Statenvormende insecten
  • insecten die leven in staten 
  • staatshoofd: koningin

  • De ultieme samenwerking
     -Mieren
     - bijen
     - wespen
     - Termieten

Met zeer sterke taakverdeling

Slide 31 - Slide

Statenvormende insecten
bijen: 
  • tot wel 60.000 bijen 
  • bevruchte eieren: 
    werkbijen (diploïde) 
  • onbevruchte eieren: 
    darren (haploïde)

Slide 32 - Slide

oefeningen biologie pagina:

gedragsvormen: link
klaar? maak de oefentoets: link
aan de slag
timer
1:00

Slide 33 - Slide

DNA 98% overeenkomstig met mensapen
  • ook gedrag vertoon veel overeenkomsten

Slide 34 - Slide

Erfelijke eigenschappen
bij mensen
Eigenschappen zoals zuiggedrag bij baby's en de emoties in onze gelaatsuitdrukkingen.

Slide 35 - Slide

Leervermogen van de mens
Het leervermogen is de neiging tot gedragsverandering.

Belangrijk voor de mens om zich te kunnen aanpassen aan zijn omgeving én de omgeving aan te passen aan hen.


Slide 36 - Slide

Empathie
 Empathie (= inlevingsvermogen) is het vermogen om een denkbeeldige voorstelling van iets te maken en dat beeld aan te passen.

Speelt ook een rol bij medeleven en competitie.

Slide 37 - Slide

Communicatie bij mensen
Mensen zijn in staat tot spreken, iets wat andere mensapen niet kunnen.

Een belangrijke factor in kennisoverdracht is taal

De symbooltaal heeft vele voordelen ten opzichte van de signaaltaal

Slide 38 - Slide

Moreel bewustzijn bij de mens
Mensen zijn zich moreel bewust en analyseren en beoordelen hun eigen gedrag en dat van anderen.

Normen: gedragsregels
"Gij zult niet stelen!"

Waarden: uitgangspunten
Eerlijkheid. Respect. Rechtvaardig.

Slide 39 - Slide

Moreel bewustzijn bij dieren
Ook dieren hebben een moreel bewustzijn.

In dit filmpje is duidelijk te zien dat gelijke behandeling en rechtvaardigheid ook bij apen een rol speelt.

Slide 40 - Slide

Gedragsregels
Gedragsregels kunnen in een groep door individuen worden overgedragen naar nieuwe individuen.

Bij mensen is dit een belangrijk aspect van cultuur.

Slide 41 - Slide

huiswerk
maak opdracht 51 t/m 57

bekijk alle BS nogmaals 
volgende les afsluitende opdracht 

Slide 42 - Slide