Net als het christendom ontstond de
islam in het Midden-Oosten.
De stichter, Mohammed, leefde rond 600 als koopman in Mekka. De meeste mensen daar waren polytheïstisch.
Maar er woonden ook joden en christenen, mensen met een monotheïstische godsdienst.
Door contacten met hen kwam Mohammed tot de overtuiging dat er maar één God was: Allah.
Mohammed zag zichzelf als profeet van Allah, als iemand die boodschappen van God onder de mensen verspreidt.