1C grammaire (+ kahoots) ou chansons)

• Frans
• Secundair onderwijs

het werkwoord "faire"

je fais

tu fais

il/elle fait

nous faisons

vous faites 

ils/elles font

https:

de voltooide tijd met avoir (passé composé)

om te vertellen wat er in het verleden is gebeurd, gebruikt het Frans meestal de passé composé (voltooide tegenwoordige tijd).

bv: Nous avons regardé la télé. (Wij hebben naar de tv gekeken)

le passé composé

-bestaat uit : 

een hulpwerkwoord (être of avoir)

een voltooid deelwoord 

het hulpwerkwoord

de meeste voltooide tijden maak je met het hulpwerkwoord avoir (ook met zijn - later).

het voltooid deelwoord

het voltooid deelwoord van een werkwoord op -er eindigt altijd op -é

bv: jouer - joué (spelen-gespeeld)

acheter - acheté (kopen-gekocht)

voorbeelden

je danse - j'ai dansé

j'achète - j'ai acheté

il mange - il a mangé

elle chante - elle a chanté

nous écoutons - nous avons écouté

vous regardez - vous avez regardé

ils chantent - ils ont chanté

elles mangent - elles ont mangé

het voltooid deelwoord van de onregelmatige werkwoorden 

être = été                 bv : j'ai été malade.

avoir = eu                 bv: il a eu un cadeau. 

prendre = pris        bv: nous avons pris le tram.

faire = fait                bv: tu as fait ton devoir?

vouloir = voulu      bv: elle a voulu partir en France.

https:

https:

https:

https:

Nous (écouter) de la musique.

il (oublier) son agenda.

vous (prendre) du fromage?

fabienne (avoir) beaucoup d'idées.

tu (faire) un voyage en Espagne.

vous (être) trop bruyants.