Rekenproblemen

Les 5 - Rekenproblemen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Les 5 - Rekenproblemen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan benoemen wat getalbegrip inhoudt.
  • Ik kan benoemen welke drie procedureproblemen er zijn.
  • Ik kan benoemen wat het verschil is tussen het werkgeheugen en het lange termijngeheugen.
  • Ik ontwikkel een rekenactiviteit om getalbegrip te bevorderen rekening houdend met procedureproblemen.

Slide 2 - Slide

Inleiding
Rekenproblemen kunnen vroeg gesignaleerd worden. Maar kunnen ook lang blijven bestaan!

Eerst: getalsbegrip en begrip van eenheden.
Daarna: procedures.
Vervolgens: oefenen!

Slide 3 - Slide

Getalbegrip of getalinzicht

werkblad

Slide 4 - Slide

Ellen maakt een som
Ellen stelt: 12 + 23 = 44.
1 erbij 3 is 4 en 2 erbij 2 is ook 4.

Wat doet ze fout?

Slide 5 - Slide

Procedureproblemen
Procedures: een vaste manier waarop je een som oplost. (Ook wel algoritme genoemd). Het draait om vaste stappen.

Moeite? Het getalinzicht is er wel, maar de bewerkingen worden fout uitgevoerd. 

Helpen? Terug naar tellen en getalinzicht.

Slide 6 - Slide

Vastlopen op procedures
  1. De leerling rekent traag. (t/m 20 is niet geautomatiseerd.)
  2. De leerling probeert uitkomst uit geheugen te halen in plaats van uit te rekenen, maar het is fout.
  3. Het duurt heel lang om iets uit het geheugen te halen. (Wat is erbij? Wat is eraf? Wat is delen? Wat moet ik doen? Lang verwerken voor je op papier krijgt.)

Slide 7 - Slide

Het geheugen
Bestaat uit 2 delen:
  1. lange termijngeheugen (‘harde schijf’): dingen die je jaren later nog kan gebruiken. 
  2. werkgeheugen (korte termijngeheugen): gebruik je om nu dingen te doen.
Kinderen met een serieus rekenprobleem hebben een kleiner werkgeheugen.



Slide 8 - Slide

Rekenproblemen in groep 3 en hoger
  • Veel verschillende oplossingsstrategiën
  • Leerlingen combineren elementen uit verschillende oplossingsmethoden foutief.

Wat te doen?
  1. Klassiekale methode
  2. Oude methodes

Slide 9 - Slide

Klassikale methode
+ zelfde boek als andere lln.
+ gewenste leerhouding: zelf oplossingen zoeken.

- dagelijkse negatieve ervaring, weinig af
- werkgeheugen zwaar belast
- weinig rekenroutine

Oude methodes
+ lln kan produceren
+ geen beroep op begrip en inzicht
+ werkgeheugen minder belast

- rekenen niet levensecht
- ander boek werken: stigmatiserend

Slide 10 - Slide

Dyscalculie
Er is sprake van dyscalculie als een leerling duidelijk slechter rekent dan te verwachten is op grond van:
  • zijn leeftijd;
  • de overige prestaties op school;
  • de extra training die hij heeft gehad.
Daarnaast:
  • gebrekkige rekenvaardigheden leiden tot flinke problemen;
  • de leerling heeft geen zintuiglijke tekorten.

Slide 11 - Slide

Opdracht
Ontwerp een korte rekenactiviteit m.b.v. het DA-model. 
Hierbij geef je specifiek aandacht aan:
  • het ontwikkelen van getalinzicht;
  • procedureproblemen;
  • zo min mogelijk beroep doen op het werkgeheugen. 

Aandachtspunten: volgende slide

Slide 12 - Slide

Aandachtspunten 
  • Korte opdrachten zodat het geheugen niet te lang hoeft te werken.
  • Rekenstrategieën die zo weinig mogelijk geheugen kosten.
  • Veel oefenen, zodat er een gewoonte ontstaat waardoor het geheugen minder gebruikt wordt.
  • Extra instructietijd en extra oefentijd.
  • Tips uit de reader: H40.

Slide 13 - Slide

Lesdoelen behaald?
  • Ik kan benoemen wat getalbegrip inhoudt.
  • Ik kan benoemen welke drie procedureproblemen er zijn.
  • Ik kan benoemen wat het verschil is tussen het werkgeheugen en het lange termijngeheugen.
  • Ik ontwikkel een rekenactiviteit om getalbegrip te bevorderen rekening houdend met procedureproblemen.

Slide 14 - Slide