This lesson contains 96 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Il a écrit ce mail à sa petite amie hier soir:
A
Il l'a écrit à lui hier soir.
B
Il le lui a écrit hier soir.
C
Il lui l'a écrit hier soir.
D
Il l'a lui écrit hier soir.
Slide 1 - Quiz
Welke leesstrategie gebruik je...
...wanneer je de koppen van De Standaard bekijkt.
A
Oriënterend of verkennend lezen
B
Globaal of diagonaal lezen
C
Intensief of grondig lezen
D
Zoekend of speurend lezen
Slide 2 - Quiz
Which flag does not belong within the Union Jack?
A
B
C
D
Slide 3 - Quiz
Who is the patron saint of England?
A
Saint Patrick
B
Saint George
C
Saint Andrew
D
Saint David
Slide 4 - Quiz
Hij heeft per ongeluk al zijn teksten gedele....
A
tet
B
ted
C
et
D
ed
Slide 5 - Quiz
Wat is niet van Archimedes...
A
zoektocht naar soortelijk gewicht
B
de schroefpomp
C
hefboomsysteem
D
het pentagram
Slide 6 - Quiz
Hij was de leerling van Plato.
A
Aristoteles
B
Plato
C
Socrates
D
Zeno
Slide 7 - Quiz
Bloed dat naar de longen toe gaat bevat ...
A
Veel koolstofdioxide & weinig zuurstof
B
Veel koolstofdioxide & veel zuurstof
C
Veel zuurstof & weinig koolstofdioxide
D
Weinig zuurstof & weinig koolstofdioxide
Slide 8 - Quiz
Welk deel van de venndiagrammen is groen gekleurd?
A
A∩B
B
A\B
C
A∪B
D
B\A
Slide 9 - Quiz
Speeksel bevat ...
A
een enzym dat vetten verkleint
B
een enzym dat vitaminen verkleint
C
geen enzymen
D
een enzym dat koolhydraten verkleint
Slide 10 - Quiz
Waar worden voedingstoffen opgenomen in het bloed?
A
In de blinde darm
B
In de dikke darm
C
In de dunne darm
D
In de endeldarm
Slide 11 - Quiz
Welke voedingsstof dient als reservestof?
A
Eiwit
B
Vet
C
Vitaminen
D
Mineralen
Slide 12 - Quiz
Een molecule...
A
... is de bouwsteen van atomen.
B
... is opgebouwd uit atomen.
C
... kun je met het blote oog zien.
D
...is het kleinste deeltje van een stof met bijbehorende stofeigenschappen.
Slide 13 - Quiz
Welke vakken worden beïnvloed door dyscalculie?
A
Wiskunde
B
Wetenschapsvakken
C
Alle vakken
D
Alle vakken behalve talen
Slide 14 - Quiz
398 schrijf je voluit als
A
drie honderd acht en negentig
B
driehonderd achtennegentig
C
driehonderdachtennegentig
D
driehonderdacht en negentig
Slide 15 - Quiz
Anna heeft het moeilijk met het memoriseren van de maaltafels. Welke vorm van dyscalculie heeft ze?
A
Procedurele dyscalculie
B
Semantische dyscalculie
C
Visueel-ruimtelijke dyscalculie
D
Getallenkennis-dyscalculie
Slide 16 - Quiz
Een ruit is een vierhoek met 4 even lange zijden en waarbij ....
A
de overstaande zijden
evenwijdig zijn
B
de overstaande hoeken
even groot zijn
C
de diagonalen elkaar in het midden snijden en loodrecht staan op elkaar
D
eigenschappen A én B én C
ook gelden
Slide 17 - Quiz
Een organisatie die alle schulden terug kan betalen is...
A
Solvabel
B
Crediteur
C
Debiteur
D
Liquide
Slide 18 - Quiz
Maximale hoeveelheid die mag worden ingevoerd.
A
invoerquotum
B
importheffing
C
invoerrecht
D
administratieve voorschriften
Slide 19 - Quiz
A
45°
B
30°
C
25°
D
15°
Slide 20 - Quiz
De wetenschappelijke notatie van 0,02569 is
A
2,5 x 10^3
B
2,569 x 10^-2
C
25,69 x 10^-3
D
25,69 x 10^3
Slide 21 - Quiz
Welke sector trekt het grootst aantal loontrekkenden in het Brussels Gewest?
A
Bouw
B
Gezondheidszorg
C
Openbaar bestuur
D
Groot- en kleinhandel
Slide 22 - Quiz
Sachine werkt een hele zomer bij een strandbar. Het is nu november en ze zoekt dus nieuw werk.
A
structurele werkloosheid
B
conjucturele werkloosheid
C
frictiewerkloosheid
D
seizoenswerkloosheid
Slide 23 - Quiz
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector
Slide 24 - Quiz
Welke promotievorm zie je hier?
A
reclame
B
product placement
C
relatiegeschenk
D
direct marketing
Slide 25 - Quiz
Accijnzen op tabak beïnvloeden
A
de aanbodcurve
B
de vraagcurve
C
zowel vraag als aanbod
Slide 26 - Quiz
A
Stijging van het aanbod
B
Stijging van de vraag
C
Daling van het aanbod
D
Daling van de vraag
Slide 27 - Quiz
Een fabrikant van smartwatches komt elk jaar met een nieuw model op de markt. Welk onderdeel van de marketingmix past de fabrikant toe in dit voorbeeld?
A
Product
B
Plaats
C
Prijs
D
Promotie
Slide 28 - Quiz
de datief enkelvoud van frater is...
A
fratres
B
fratri
C
fratribus
D
fratris
Slide 29 - Quiz
"mulierum" vertaal je als...
A
van de vrouwen
B
de vrouwen
C
aan de vrouwen
D
de vrouw
Slide 30 - Quiz
Caesar scripsit qua de causa filiam poena adfecisset. Hoe vertaal je qua hier?
A
welke
B
wat
C
wie
D
die
Slide 31 - Quiz
Sofie weegt 50 kg en verbruikt bij het wandelen 20,2 kJ per uur en per kg. Hoeveel kcal heeft ze na 1 uur verbruikt?
A
1010 kcal
B
240,48 kcal
C
20,2 kcal
D
50 kcal
Slide 32 - Quiz
Een persoon ziet scheel. Er is iets mis met ...
A
de ooglens
B
de accommodatiespier
C
de oogspieren
D
de vorm van de oogbol
Slide 33 - Quiz
Welk type bloedvat is dit?
A
ader
B
slagader
C
haarvat
D
bloedvat
Slide 34 - Quiz
Met hoeveel ° is de aarde al opgewarmd sinds de 19de eeuw (industriële revolutie)
A
0,5°
B
3°
C
1°
D
6°
Slide 35 - Quiz
Welke landschaps-vormende lagen zie je in dit landschap?
A
Bebouwing en reliëf
B
Water en reliëf
C
Landgebruik en reliëf
D
Infrastructuur en reliëf
Slide 36 - Quiz
Wat is geen delfstof?
A
B
C
D
Slide 37 - Quiz
Welke kaartschaal is het grootst?
A
1 : 60 000 000
B
1 : 40 000 000
C
1 : 25 000 000
D
1 : 15 000 000
Slide 38 - Quiz
In welke oceaan verzamelt zich de grootste hoop plastic?
A
Atlantische Oceaan
B
Stille Oceaan
C
Indische Oceaan
D
Zuidelijke Oceaan
Slide 39 - Quiz
De afstand tussen de zon en de aarde is 150 miljoen km. Hoe lang doet (in minuten) het zonlicht erover om de aarde te bereiken?
A
8,3 seconden
B
8,3 minuten
C
1 minuut
D
1 lichtjaar
Slide 40 - Quiz
Dit is een schets van ons zonnestelsel. Je vindt er de aarde, de zon, de maan en de planeet Venus op terug. Met welke letter is de maan aangeduid?
A
a
B
b
C
c
D
d
Slide 41 - Quiz
Wat kan je zeggen over (3)?
A
Het is zomer in België
B
Het is winter in België
C
Het is herfst in België
D
Het is lente in België
Slide 42 - Quiz
what is the past participle of "to swim"?
A
swum
B
swam
C
swim
D
swimmed
Slide 43 - Quiz
In welke streek van het toenmalige land Israël groeide Jezus op?
A
Judea
B
Samaria
C
Galilea
Slide 44 - Quiz
second person singular of present continuous
A
are dancing
B
dances
C
dance
D
is dancing
Slide 45 - Quiz
Tea or coffee? ...coffee, please.
A
I'm going to have
B
I'll have
C
I'm having
Slide 46 - Quiz
The best verb with "freely" is
A
contribute
B
persecute
C
abuse
D
flee
Slide 47 - Quiz
I remember ...he first told me they were getting married
A
that
B
when
C
why
D
who
Slide 48 - Quiz
Jezus stilt de storm... Welk water zie je hier
A
Het water
van de Rode Zee
B
Het water
van de Dode Zee
C
Het water
van de Jordaan
D
Het water van het meer van Galileia
Slide 49 - Quiz
Goede bedhouding bij slikstoornissen
A
Halfliggend
B
30° zijligging
C
op verlamde zijde
D
Rechtop zittend
Slide 50 - Quiz
Wat is osteoporose?
A
slijtage van gewrichten
B
verminderde botmassa
C
verminderde spierweefsel
D
verminderde mobiliteit
Slide 51 - Quiz
wat is nycturie ?
A
veel urineren
B
niet kunnen urineren
C
nachtelijk urineren
D
moeilijk urineren
Slide 52 - Quiz
Welke is de geschikte kamertemperatuur om te slapen voor een baby en het jonge kind?
A
Overdag 25 °C
's Nachts 20 °C
B
Overdag 22 °C
's Nachts 22 °C
C
Overdag 20 °C
's Nachts 18 °C
D
Overdag 18°C
's Nachts 16 °C
Slide 53 - Quiz
De beste manier om een baby te slapen te leggen is...
A
Op de buik
B
Op de rug
C
Op de zij
D
Op de rug of de zij
Slide 54 - Quiz
Welke delen van de huid helpen bij het regelen van de temperatuur?
A
de haartjes, de bloedvaten en talgklieren
B
de haartjes, de bloedvaten en zenuwen
C
de haartjes, de bloedvaten en de zweetklieren
D
de bloedvaten en zenuwen
Slide 55 - Quiz
Hoe noemt men de rijen in het PSE?
A
Kolommen
B
rijen
C
groepen
D
perioden
Slide 56 - Quiz
Wat is de algemene formule van een n-alkaan?
A
CnH2n+1
B
CnH2n
C
C2n+2Hn
D
CnH2n+2
Slide 57 - Quiz
Wie was de eerste wetenschapper die een atoommodel voorstelde?
A
Thomson
B
Rutherford
C
Dalton
D
Chadwick
Slide 58 - Quiz
In de kern bevinden zich
A
enkel protonen
B
protonen en elektronen
C
protonen en neutronen
D
enkel neutronen
Slide 59 - Quiz
In welke toepassing zit geen methaan?
A
LNG
B
aardgas
C
aansteker
D
atmosfeer(broeikas)
Slide 60 - Quiz
Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet
Slide 61 - Quiz
Wann hast du ... zuletzt noch die Haare gekämmt?
A
dich
B
dir
C
sich
Slide 62 - Quiz
Jetzt hat sie die Kartoffeln...
A
vermischt
B
gewürfelt
C
geröstet
D
gemesst
Slide 63 - Quiz
Er fragt sich: "Wenn ich heimfliege, wird sie mir vielleicht nochmal verzeihen." Was bedeutet das?
A
Als ik naar huis vlieg, zal ze mij misschien nog eens vergeven.
B
Als ik naar huis vlieg, zal ze toch weg zijn.
C
Als ik naar huis vlieg, zal ze niet meer willen weggaan.
D
Als ik naar huis vlieg, zal ze willen scheiden.
Slide 64 - Quiz
A
voeding
B
harde schijf
C
processor
D
RAM geheugen
Slide 65 - Quiz
Wanneer bestanden bewaard worden op de computer, gebeurt dit op een opslagmedium. Welke eigenschap van onderstaande computerconfiguratie beschrijft het type en de grootte van het opslagmedium?
A
256 GB SSD
B
AMD A8-7410
C
Windows 10
D
8 GB RAM
Slide 66 - Quiz
De snelheid van een processor wordt uitgedrukt in Gigahertz. We noemen die snelheid ook wel ...
A
De werksnelheid
B
De gigasnelheid
C
De kloksnelheid
D
De rekensnelheid
Slide 67 - Quiz
Wat is het verschil tussen ferro-metalen en non-ferrometalen
A
non-ferrometalen bevatten ijzer en zijn niet-magnetisch.
B
ferro-metalen bevatten ijzer en zijn niet-magnetisch
C
ferro-metalen bevatten ijzer en zijn magnetisch
D
non-ferrometalen bevatten geen ijzer maar zijn magnetisch
Slide 68 - Quiz
Waarvoor staat dit symbool?
A
Elektrische geleider
B
Batterij
C
Zoemer
D
Schakelaar
Slide 69 - Quiz
Welk perspectief?
A
Isometrisch perspectief
B
Vluchtpunt of natuurlijkperspectief
C
Cavalière perspectief
D
Hoe kan ik dit nu weten?
Slide 70 - Quiz
Elektrische spanning druk je uit in
A
Ampère
B
Ohm
C
Volt
D
Watt
Slide 71 - Quiz
Gewapend beton kan tegen
A
drukkrachten
B
trekkrachten
C
druk- en trekkrachten
D
geen van beide
Slide 72 - Quiz
Welk soort schakeling hebben we hier?
A
serie van
schakelaars
B
parallel van
schakelaars
C
serie en parallel
van schakelaars
D
geen van deze
Slide 73 - Quiz
Welk labomateriaal is dit?
A
erlenmeyer
B
proefbuis
C
trechter
D
reageerbuisrekje
Slide 74 - Quiz
Wie heeft bedacht hoe je 'druk' berekent?
A
Pascal
B
Hertz
C
Fonds
D
Newton
Slide 75 - Quiz
Welk gewricht zien we hier?
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
Scharniergewricht
D
Draaigewricht
Slide 76 - Quiz
Wat gebeurt er wanneer je een mandarijn ongeschild in zout water legt?
A
Zinkt
B
Drijft
C
Zweeft
Slide 77 - Quiz
Wie was de pionier van de wetenschappelijke psychologie?
A
Sigmund Freud
B
Willard Smith
C
James Watson
D
Wilhelm Wundt
Slide 78 - Quiz
Wat is het doel van de psychoanalyse als therapie?
A
Droomduiding
B
Afweermechanismen leren inzetten
C
Emotionele zuivering
D
Freudiaanse versprekingen duiden
Slide 79 - Quiz
In welke psychoseksuele fase komen het Oedipus- en Elektracomplex voor?
A
Genitale fase
B
Latente fase
C
Anale fase
D
Fallische fase
Slide 80 - Quiz
Welk mechanisme is meest van toepassing?
A
Sociale categorisatie
B
Stereotypen
C
Vooroordelen
D
Self-fulfilling prophecy
Slide 81 - Quiz
Wat is een synoniem voor de 'arbeidersklasse' in de visie van Marx
A
Plebs
B
Proletariaat
C
Werklieden
D
Gepeupel
Slide 82 - Quiz
Rond welke twee producten werd een eerste samenwerkingsverband opgericht?
A
Gas en graan
B
Kolen en staal
C
Olie en kolen
D
Graan en staal
Slide 83 - Quiz
Sinds welk jaar werd de Unie ook opengesteld voor landen uit Oost-Europa?
A
1969
B
1979
C
1989
D
1999
Slide 84 - Quiz
Welk begrip past NIET in de filosofie van Francis Bacon?
A
inductie
B
absolute zekerheid
C
zintuigen
D
tabula rasa
Slide 85 - Quiz
Welke EU-lidstaat staat gemarkeerd op de blinde kaart?
A
Tsjechië
B
Slovakije
C
Oostenrijk
D
Hongarije
Slide 86 - Quiz
Van welke belangrijke Europese instelling is zij de baas?
A
De Raad van Europa
B
Het Europees Parlement
C
De Europese Commissie
D
De Europese ministerraad
Slide 87 - Quiz
Wanneer zijn de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens = UVRM tot stand gekomen?
A
1789
B
1906
C
1914
D
1948
Slide 88 - Quiz
Tot welke bevoegdheid behoort deze uitspraak: "Landbouwrampenfonds vergoedt droogteschade gedeeltelijk"
A
Federale overheid
B
Gewestelijk niveau
C
Gemeenschapsniveau
D
Provinciaal niveau
Slide 89 - Quiz
Judith wordt 18 jaar en mag voor de eerste keer gaan stemmen. Dit is een voorbeeld van:
A
psychologische volwassenheid
B
juridische volwassenheid
C
maatschappelijke volwassenheid
D
lichamelijke volwassenheid
Slide 90 - Quiz
(1) Juan y yo ________ comiendo mucho.
A
están
B
estoy
C
está
D
estámos
Slide 91 - Quiz
Tussen welke leeftijd kan je beginnen oefenen met een fiets zonder steunwieltjes?
A
4-5 jaar
B
2-3 jaar
C
3-4 jaar
D
5-6 jaar
Slide 92 - Quiz
A. Hola Maria! Como estas? Estoy muy bien. Que estas haciendo? En este momento te escribo una carta.
B. ¡Hola Maria! ¿Cómo estás? Estoy muy bien. ¿Qué estás haciendo? En este momento te escribo una carta.
A
zin A klopt
B
zin B klopt
C
zin A en B kloppen
D
zin A en B kloppen NIET
Slide 93 - Quiz
Afasie is:
A
een spreekstoornis
B
een taalstoornis
C
een onverschillige zorgvrager
D
achterdochtig zijn
Slide 94 - Quiz
Link volgend VOORDEEL aan de juiste opvoedingsstijl.
Kinderen ontvangen veel warmte en liefde maar ook regels en duidelijkheid. Dit evenwicht is goed voor een gezonde ontwikkeling van kinderen.