Basisstof 6, de celdeling

Vandaag
1. HW-controle
2. Herhaling bs 1t/m5
3. Uitleg §2.5 over de celdeling













1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Vandaag
1. HW-controle
2. Herhaling bs 1t/m5
3. Uitleg §2.5 over de celdeling













Slide 1 - Slide

Leerdoelen basisstof 6:
  • Ik kan uitleggen hoe een cel zich kan delen.
  • Ik kan de kenmerken van stamcellen noemen.

Slide 2 - Slide

Onderdelen plantaardige/dierlijke cel

Slide 3 - Slide

Chromosomen
In de kern van een lichaamscel liggen 46 draadjes, de chromosomen.
Vlak voor de cel gaat delen, zijn deze zichtbaar onder een microscoop.

Er zijn steeds twee chromosomen die op elkaar lijken.
Een mens heeft 23 paar chromosomen

Slide 4 - Slide

Chromosomen

23 kreeg je van je moeder 
23 kreeg je van je vader

Chromosomen bestaan o.a. uit een stof: DNA


Slide 5 - Slide

     DNA 'wenteltrap'
Je DNA ziet er uit als een wenteltrap.
Elke trede bestaat uit een basenpaar.
Er zijn 4 basen: A, T, G, C

De volgorde van de 'traptreden' = een code voor informatie.
A-T-T-A-C-G-A-T bijvoorbeeld, vormt eengen
basenparen:
A-T     T-A
G-C    C-G

Slide 6 - Slide

Genen
Een gen is een stukje DNA
voor een erfelijke eigenschap.

Een gen kan 'aan' of ' uit' staan.




Slide 7 - Slide

Celdeling/Mitose

Slide 8 - Slide

Celdeling
  • In 'moedercel' wordt welk chromosoom gekopieerd
  • Die worden verdeeld over twee helften, vormt twee celkernen
  • Cel deelt zich, er zijn nu twee 'dochtercellen'
  • Er vindt plasmagroei plaats
  • Één dochtercel gaat zich specialiseren, ander blijft stamcel

Slide 9 - Slide

Celcyclus

Slide 10 - Slide

Stamcel
  • Is nog niet gespecialiseerd
  • Kan zich delen en daarna specialiseren
  • Stamcel van embryo kan zich nog tot alles specialiseren, bij volwassenen alleen tot bepaalde type cellen
  • Specialiseert  in cel waar die zich bevindt.

Slide 11 - Slide

In elke celkern van een mens komt de stof DNA voor?
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz


Je ziet hier
A
een cel, celkern, genen
B
een cel, celkern, chromosomen
C
een celkern, chromosomen, genen
D
een celkern, genen, DNA

Slide 13 - Quiz

Hebben plantencellen ook DNA?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Waarvoor dienen bladgroenkorrels?
A
Dit is een blaasje gevuld met vocht
B
Hierin bevindt zich het DNA
C
Hier vindt fotosynthese plaats
D
Deze zorgen voor stevigheid

Slide 16 - Quiz

Op internet staan veel plaatjes van DNA. Heeft de tekenaar van dit plaatje de basen goed getekend?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Uit welke stof bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Mutaties
D
Draden

Slide 18 - Quiz

Van klein naar groot:
A
DNA-Chromosomen-Celkern-Cel
B
Celkern-DNA-Chromosomen-Cel
C
Chromosomen-Celkern-Cel-DNA
D
Cel-Chromosomen-Celkern-DNA

Slide 19 - Quiz

Moedercel
Dochtercel
Kerndeling
Celdeling
Plasmagroei

Slide 20 - Drag question

Stamcellen zijn cellen die zich oneindig vaak kunnen delen.
Wat is er bijzonder aan embryonale stamcellen?
A
Die kunnen nooit een even aantal chromosomen hebben
B
Die kunnen nog elke type cel worden
C
Die kunnen niet meer delen

Slide 21 - Quiz

Wat is de goede volgorde van de celdeling?
A
Celdeling - kerndeling - celgroei
B
celgroei- kerndeling - celdeling
C
Kerndeling - celgroei - celdeling
D
Kerndeling - celdeling - celgroei

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video