Breuken

1€ delen onder 5 personen =

51
1 / 26
next
Slide 1: Slide
PAVSecundair onderwijs

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1€ delen onder 5 personen =

51

Slide 1 - Slide

Breuken
DEEL 1
Symbolen voor Breuken  
Woorden voor Breuken  
DEEL 2  
Quizz  
DEEL 3  
Optellen (+) van breuken  
Aftrekken (-) van breuken  
DEEL 4  
Breuken maken met grotere noemer   
Breuken maken met kleinere noemer 

Slide 2 - Slide

Breuken
DEEL 1
Symbolen voor Breuken  
Woorden voor Breuken  
DEEL 2  
Quizz  
DEEL 3  
Optellen (+) van breuken  
Aftrekken (-) van breuken  
DEEL 4  
Breuken maken met grotere noemer   
Breuken maken met kleinere noemer 

Slide 3 - Slide

DEEL 1: symbolen & woorden
10 : 2 = 5    wordt              =  5
210

Slide 4 - Slide

DEEL 1: symbolen & woorden
Lees...
  • Teller
  • Noemer
  • Breuklijn
  • Is gelijk aan
  • Uitkomst

Slide 5 - Slide

Teller
Noemer
Breuklijn
Is gelijk aan
Uitkomst

Slide 6 - Drag question

DEEL 1: symbolen & woorden
Luister ...
Hoor je iets speciaal?
119
9925
6931
11

Slide 7 - Slide

DEEL 1: symbolen & woorden
210
Teller:
Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf, ....
tien  tweede
Noemer:
Eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, zevenste, ... 

GETAL +DE (2 tot 19)
GETAL+STE (1,7,8, 20 tot 100)

Slide 8 - Slide

GEEL PAPIER

Slide 9 - Slide

Breuken
DEEL 1
Symbolen voor Breuken  
Woorden voor Breuken  
DEEL 2  
Quizz --> in groepjes van 2 op de Ipad  
DEEL 3  
Optellen (+) van breuken  
Aftrekken (-) van breuken  
DEEL 4  
Breuken maken met grotere noemer   
Breuken maken met kleinere noemer 

Slide 10 - Slide

Hoe zou je dit uitspreken, schrijf op
210

Slide 11 - Open question

Hoe zou je dit uitspreken, schrijf op
912

Slide 12 - Open question


200€ delen onder 4 personen
A
4200=50
B
420025
C
2004=50
D
4200=25

Slide 13 - Quiz


2€ verdelen onder 4 leerlingen
A
24=0,20
B
42=0,50
C
42=1
D
24=0,50

Slide 14 - Quiz


1€ delen onder 5 personen
A
51=0,50
B
51=0,20
C
15=0,20
D
15=1

Slide 15 - Quiz


200€ delen onder 4 personen
A
4200=50
B
420025
C
2004=50
D
4200=25

Slide 16 - Quiz


2€ verdelen onder 4 leerlingen
A
24=0,20
B
42=0,50
C
42=1
D
24=0,50

Slide 17 - Quiz

Breuken
DEEL 1
Symbolen voor Breuken  
Woorden voor Breuken  
DEEL 2  
Quizz  
DEEL 3  
Optellen (+) van breuken  
Aftrekken (-) van breuken  
DEEL 4  
Breuken maken met grotere noemer   
Breuken maken met kleinere noemer 

Slide 18 - Slide

Deel 3: optellen + en aftrekken -

WAT IS DE REGEL?
53+51=54
81+84=85
5020+504=5024
9791=96
1010102=108
2322=21

Slide 19 - Slide

Deel 3: optellen + en aftrekken -
53+51=54
81+84=85
5020+504=5024
9791=96
1010102=108
2322=21
Breuken aftrekken:
  • Alleen de teller - de teller
  • Noemer moet gelijk zijn!
  • Noemers niet aftrekken!

Slide 20 - Slide

Breuken
DEEL 1
Symbolen voor Breuken  
Woorden voor Breuken  
DEEL 2  
Quizz  
DEEL 3  
Optellen (+) van breuken  
Aftrekken (-) van breuken  
DEEL 4  
Breuken maken met grotere noemer   
Breuken maken met kleinere noemer 

Slide 21 - Slide

Deel 4: Noemer groter of kleiner maken

WAT IS DE REGEL?

Slide 22 - Slide

Deel 4: Noemer groter of kleiner maken
Noemer veranderen in een breuk:
In de noemer x3, ook in de teller x3
In de noemer :5, ook in de teller :5
            --> altijd in de noemer en in de teller vermenigvuldigen of delen door hetzelfde getal!!

Slide 23 - Slide

Breuken
DEEL 1
Symbolen voor Breuken  
Woorden voor Breuken  
DEEL 2  
Quizz  
DEEL 3  
Optellen (+) van breuken  
Aftrekken (-) van breuken  
DEEL 4  
Breuken maken met grotere noemer   
Breuken maken met kleinere noemer 

Slide 24 - Slide

ROOD PAPIER

Slide 25 - Slide

Wat vond je moeilijk?
Wat vond je gemakkelijk?

Slide 26 - Open question