Thema 6 - les 15 en 16 - telwoorden

Grammatica woordsoorten
Telwoorden
Een telwoord is een woord dat een aantal of een volgorde aangeeft.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica woordsoorten
Telwoorden
Een telwoord is een woord dat een aantal of een volgorde aangeeft.

Slide 1 - Slide


Hoeveel mensen staan er in de rij?
A
7
B
9
C
8
D
3

Slide 2 - Quiz

Wanneer is de man met de pet aan de beurt?
A
als eerste
B
als tweede
C
als derde
D
als laatste

Slide 3 - Quiz

Wanneer is de man met het rode boek aan de beurt?
A
als tweede
B
als derde
C
als vierde
D
als vijfde

Slide 4 - Quiz

lesdoel
Ik leer wat telwoorden zijn.
Zoals een hoofdtelwoord of een rangtelwoord.

Slide 5 - Slide

Er zijn twee soorten telwoorden.
hoofdtelwoorden :
geven een hoeveelheid aan
1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend

rangtelwoorden
geven een volgorde aan
eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 6 - Slide

Geef een voorbeeld van een hoofdtelwoord.

Slide 7 - Open question

Geef een voorbeeld van een rangtelwoord.

Slide 8 - Open question

Sleep de telwoorden naar de juiste plek.
Hoofdtelwoord
Rangtelwoord
vijftiende
tien
honderdste
vierde
veertien
vijfentwintig
tiende
duizend
derde
honderd

Slide 9 - Drag question

Welk soort telwoord is het?


eerste
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord

Slide 10 - Quiz

Het woord ZEVENDE is een:
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Welke twee soorten telwoorden ken jij?

Slide 13 - Open question

Wat is 'drie' voor soort telwoord?
A
Hoofdtelwoord
B
Rangtelwoord

Slide 14 - Quiz

Vul een hoofdtelwoord in.
Ik heb ...  goede vrienden.

Slide 15 - Open question

Vul een rangtelwoord in.
Wij zijn ..... geworden bij de voetbalwedstrijd.

Slide 16 - Open question

Vul een rangtelwoord in.
Best knap, hij deed pas voor de ..... keer mee.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Maak een zin met een hoofdtelwoord.

Slide 19 - Open question

Maak een zin met een rangtelwoord.

Slide 20 - Open question

Wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 21 - Open question

taal
 Thema 6, les 16
blz. 42

Ik leg de opdrachten uit.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link