Semana 2

1 / 31
next
Slide 1: Slide
SpaansWOStudiejaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hay / Tener que../ Familia

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

vader
moeder
ouders
broer
zus
oom
tante
oma
opa 
neef
nicht
padre 
madre
padres
hermano
hermana 
tío
tía
abuela
abuelo 
primo
prima

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tema : Unidad 3 lección 3
LEERDOELEN: "Samenvatting"
- Ik kan mijn familieleden in het Spaans benoemen.
- Ik kan zelf Spaanse zinnen maken door WEDERKERENDE WW  te vervoegen.
- Ik weet hoe ik de  REGELMATIGE EN ONREGELMATIGE WW in het Spaans moet vervoegen.
- Ik ken de bezittelijke naamwoorden in het Spaans
-Ik kan op de juiste manier SER/ ESTAR/ HAY gebruiken.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Het bezittelijk voornaamwoord enkelvoud
mi coche               - mijn auto
tu coche                - jouw auto
su coche               - zijn/haar/uw auto
nuestro/ s coche/ s   - onze auto                        nuestra/ s casa/ s - ons huis
vuestro/ s coche/ s    - jullie auto                         vuestra/ s casa/ s  - jullie huis
su coche               - hun/uw auto

Slide 6 - Slide

th2vh2
Even samengevat.......
  • Je kijkt naar het zelfstandig naamwoord wat achter het bezittelijk voornaamwoord staat. 
  • Is het zelfstandig naamwoord meervoud, dan is ook het bezittelijk voornaamwoord meervoud.
  • Bij nuestro/-s en vuestro/-s verandert het in nuestra/-s en vuestra/-s als het zelfstandig naamwoord wat erachter komt vrouwelijk is. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions


"Tener que" betekent:
A
Hebben
B
Moeten
C
Willen
D
Doen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

TENER   que    +    w.w.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Maak zoveel mogelijk zinnen over deze afbeeldingen.
Let op: Gebruik "tener que" in elke zin. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

TENER QUE
Kies de juiste vervoeging
Yo (tener que)_______ viajar en avión.
A
tengo
B
tengo que
C
tiene que
D
tenemos que

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Locatie:
"Mi casa .... en Naarden".
A
es
B
está

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Es una casa ... piedra.
A
CON
B
DE
C
PARA
D
SIN

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

LAS PARTES DE LA CASA

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

¿Cómo se llama esta habitación?/ Hoe heet deze kamer in het Spaans?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

1. Beschrijven wat er is
Hay
- Hay una cama y un escritorio.
- Hay una cocina.
- Hay muchas tiendas.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

2. Beschrijven waar dat is
Hay
- Hay una cama y un escritorio en mi dormitorio.
- En mi casa hay una cocina.
- Hay muchas tiendas en Arnhem.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

En mi casa . . . . . . . tres habitaciones
A
hay
B
está
C
están

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Link

at2gt2

Slide 21 - Link

This item has no instructions

Es una casa ... balcón.
A
ON
B
DE
C
PARA
D
SIN

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Es una casa ... jardín.
A
CON
B
DE
C
PARA
D
SI

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

¿QUÉ ES?
A
EL BAÑO
B
LA COCINA
C
EL DORMITORIO
D
EL SALÓN

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

¿QUÉ ES?
A
EL BAÑO
B
LA COCINA
C
EL DORMITORIO
D
EL SALÓN

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

¿QUÉ ES?
A
EL BAÑO
B
LA COCINA
C
EL DORMITORIO
D
EL SALÓN

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

¿QUÉ ES?
A
EL BAÑO
B
LA COCINA
C
EL DORMITORIO
D
EL SALÓN

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

¿QUÉ ES?
A
LA VENTANA
B
LA CORTINA
C
EL CUADRO
D
LA PUERTA

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

¿QUÉ ES?
A
LA VENTANA
B
LA CORTINA
C
LA PUERTA
D
LA CHIMENEA

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Slide 30 - Link

This item has no instructions

Zet de woorden op de goede plaats
mannelijk
vrouwelijk
el hijo
el baño

la casa
la silla
el abuelo
la ventana

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions