gesprek voeren en soorten vragen

Vandaag 'Gesprekken voeren'
  • Je weet wat er bedoeld wordt met ‘gesprekken voeren’.
  • Je begrijpt het verschil tussen verschillende soorten vragen.
  • Je herkent verschillende soorten vragen.
  • je kan verschillende soorten vragen stellen.  

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBO

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag 'Gesprekken voeren'
  • Je weet wat er bedoeld wordt met ‘gesprekken voeren’.
  • Je begrijpt het verschil tussen verschillende soorten vragen.
  • Je herkent verschillende soorten vragen.
  • je kan verschillende soorten vragen stellen.  

Slide 1 - Slide

Wel of niet deze slide???
Expliciet lesdoelen benoemen bij deze doelgroep?

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Open vragen
Met een open vraag verwacht je meer informatie te krijgen. Ze zijn bedoeld om de ander te laten praten. 
Bijvoorbeeld: 'Hoe komt dat?', 'Wat gebeurde er?'

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Gesloten vragen

Dit zijn vragen die je met 'ja' of 'nee' kunt beantwoorden. Ze zijn geschikt om de richting van een gesprek te bepalen. Bijvoorbeeld: 'Woon je nog steeds in Amsterdam?', 'Heb je een baantje?'



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Open of gesloten?

Waar ben jij opgegroeid?
A
Open
B
Gesloten

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is er gebeurd?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Heb je het naar je zin op je werk?
A
Dit is een gesloten vraag
B
Dit is een open vraag

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Kun je vertellen wat er leuk is aan jouw werk?
A
Dit is een gesloten vraag
B
Dit is een open vraag

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

SOORTEN VRAGEN
- open vragen 
- gesloten vragen 
- sturende vragen
- controle vragen 
- onbeleefde vragen
- doorvraagvragen
- keuzevragen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Sturende vraag

Dit zijn vragen waar (een deel van) het antwoord al in zit. Met deze vragen probeer je je gesprekspartner te beïnvloeden. 


Bijvoorbeeld: 'Zou je niet kiezen voor deze ketel?



Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Controlevragen

Een controlevraag is bedoeld om
erachter te komen of je elkaar goed begrepen hebt. 


Bijvoorbeeld: 'Klopt dat?' of 'Bedoel je nu die of die andere ketel?'



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Onbeleefde vraag

Dit zijn onbeschofte vragen. Deze vragen gebruik je bij voorkeur niet. Het wordt een onaangenaam gesprek. 


Bijvoorbeeld: 'Had je deze ketel niet eerder kunnen laten controleren?'



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Doorvraag-vragen

Je wilt meer informatie krijgen van je gesprekspartner.


Bijvoorbeeld: 'Wanneer is het probleem precies begonnen?"

'Hoe bedoelt u dat precies?'


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Keuzevragen
Je kunt kiezen uit een aantal opties. 

Bijvoorbeeld: 'Wil je koffie of thee?'



 



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Het raadspel
Mijn bizarre hobby

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Raadspel
stap 1: Er krijgt van mij iemand een kaartje met een bizarre hobby

stap 2: Jullie raden wat de bizarre hobby is. Er is 1 spelregel: je mag niet vragen: “Wat is jouw hobby?” 


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Raadspel
Voor de verteller: 
Gesloten vragen beantwoord je alleen met ja of nee
Open vragen met een ruimer antwoord, 

Meerkeuze vragen met nee, 
Suggestieve vragen met “Dat zijn jouw woorden.” Hou het luchtig.

Voor de ondervrager:
Nadat je je vraag gesteld hebt mag de buurman/vrouw aan de linker kant vertellen wat voor soort vraag dit was. Daarna geeft de verteller pas zijn/haar antwoord.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

We hebben nu:
  • Luisteren
  • ....
  • Vertellen.....                                   Welke missen we?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Samenvatten
Om te kijken of iedereen goed luisterd, kun je de beurt krijgen om na 4/5 vragen samen te vatten wat we tot nu toe hebben. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

LSD Raadspel
Voor de verteller: 
Gesloten vragen beantwoord je alleen met ja of nee
Open vragen met een ruimer antwoord, 

Meerkeuze vragen met nee, 
Suggestieve vragen met “Dat zijn jouw woorden.” Hou het luchtig.

Voor de ondervrager:
Nadat je je vraag gesteld hebt mag de buurman/vouw aan de linker kant vertellen wat voor soort vraag dit was. Daarna geeft de verteller pas zijn/haar antwoord.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions