H2.1 positieve en negatieve getallen deel 2

Welkom
Paragraaf 2.1 Positieve en negatieve getallen
Leg bladzijde 78 voor je open!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Paragraaf 2.1 Positieve en negatieve getallen
Leg bladzijde 78 voor je open!

Slide 1 - Slide

Voorkennis
Wat weet je al?

Slide 2 - Slide

Wat is het tegengestelde getal van -5?
A
-5
B
5
C
-7
D
50

Slide 3 - Quiz

Wat is het getal 0?
A
positief
B
negatief
C
neutraal
D
niks

Slide 4 - Quiz

Wat gaan we doen...?
  • Bespreken blz. 78 t/m blz. 81

  • Instructie:
       -  Tekens kleiner dan en groter dan ( < en > )
       -  Rekenen met negatieve getallen


  • Zelfstandig werken: zonder rekenmachine!





Slide 5 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt tekens voor groter dan en kleiner dan invullen
  • Je kunt het verschil in temperatuur berekenen

Slide 6 - Slide

Uitleg theorie

Slide 7 - Slide

"Groter dan" en "kleiner dan"
  • Wat betekent dit teken < ?
  • is kleiner dan
  • Wat betekent dit teken > ?
  • is groter dan
  • Welk getal is kleiner −2 of 0,5?



  • −2 ligt links op de getallenlijn van 0,5 dus      -2 < 0,5

Slide 8 - Slide

"Groter dan" en "kleiner dan"
  • Welk getal is groter  4 of -2 ?




  • −2 ligt links op de getallenlijn van 4 dus      4 > -2

  • Hoe verder naar links op de getallenlijn, hoe kleiner het getal.
  • Hoe verder naar rechts op de getallenlijn, hoe groter het getal.

Slide 9 - Slide

Tekens > , < , =

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
Opgave:
Vul in  <  of  >.      -5 .... 1

Aanpak:
  • Zoek het grootste getal. Dat ligt het meest rechts op de getallenlijn.
  • 1 ligt rechts op de getallenlijn van -5, dus     -5  1

Slide 11 - Slide

Voorbeeld
Opgave:
Vul in  <  of  >.      -3,5 .... -7,5

Aanpak:
  • Zoek het grootste getal. Dat ligt het meest rechts op de getallenlijn.
  • -3,5 ligt rechts op de getallenlijn van -7,5 , dus     -3,5   -7,5

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
Opgave:
Hoeveel graden is het temperatuurverschil 
tussen de thermometers?
Aanpak:
  • Je telt van −5 °C naar 0 °C. Dat is gelijk aan 5.
  • Daarna tel je van 0 °C naar 8 °C. Dat is gelijk aan 8.
  • Daarna tel je deze getallen bij elkaar op: 5 + 8 = 13.
  • Het temperatuurverschil tussen de thermometers is 13 graden.

Slide 13 - Slide

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 14 - Slide

Welk teken moet hiertussen?

-1 ..... 5
A
<
B
>
C
=

Slide 15 - Quiz

Welk teken moet hiertussen?

-3,5 ..... -3
A
<
B
>
C
=

Slide 16 - Quiz

Welk teken moet hiertussen?

27,5 ..... -72,5
A
<
B
>
C
=

Slide 17 - Quiz

Hoeveel graden is het temperatuurverschil tussen -9 graden en 7 graden
A
-16
B
-2
C
2
D
16

Slide 18 - Quiz

Aan de slag


Maken blz. 82, 

v.a. opdr. 9 t/m opdr. 19, 

ook testopgaves en doelencheck.



Succes!


Slide 19 - Slide

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 20 - Open question

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Slide 21 - Open question

Tot ziens iedereen

Slide 22 - Slide