Samenwerken (2) en geven van feedback

Les: Samenwerken en Conflicten oplossen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GezondheidskundePraktijkonderwijsMBOLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les: Samenwerken en Conflicten oplossen

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen een ruzie en een conflict?

Slide 2 - Open question

Ruzie = vechten voor je eigen gelijk
Conflict: is een verschil van mening
Een ruzie is dus een uit de hand gelopen conflict. En misschien wel ooit begonnen met een simpel inhoudelijk conflict.

Slide 3 - Slide

Soorten conflicten
Inhoudelijk
Belangen
Sociaal-emotioneel


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wanneer je met een collega een verschil van mening hebt over de regels op de groep is dit een:
A
Inhoudelijk conflict
B
Belangenconflict
C
Sociaal-emotioneel conflict

Slide 8 - Quiz

Bij dit type conflict staan gevoelens en emoties centraal.
A
Inhoudelijk conflict
B
Belangenconflict
C
Sociaal-emotioneel conflict

Slide 9 - Quiz

Wanneer je tijdens een vergadering een ander inzicht hebt over welke methode jullie gaan gebruiken is dit een..
A
Inhoudelijk conflict
B
Belangenconflict
C
Sociaal-emotioneel conflict

Slide 10 - Quiz

Verschijningsvormen
Zichtbaar en onzichtbaar


Slide 11 - Slide

Welk soort conflict kan zorgen voor problemen in de samenwerking
A
Een onzichtbaar conflict
B
Een zichtbaar conflict
C
Beide

Slide 12 - Quiz

groepsgesprek
*Ben jij wel eens in een conflictsituatie terechtgekomen? Hoe heb je dit opgelost?
*Heb je wel eens gevochten? Wat was de aanleiding? Was er geen andere manier om de situatie op te lossen?

Slide 13 - Slide

Wat doe jij als je ruzie hebt? Welke strategie past het beste bij jou?
A
Forceren en vechten
B
Samenwerken, oplossen, compromis
C
Ontlopen of vermijden
D
Aanpassen en/ of toegeven

Slide 14 - Quiz

Op welke manier denk je dat je het beste een conflict kunt oplossen?

Slide 15 - Open question

Antwoord:
Elke situatie is anders. Er is geen perfecte manier. Wel is het nooit verkeerd om je in te leven in de ander, aan te passen en proberen een compromis te sluiten. Praat het uit!

Slide 16 - Slide

Niet-effectieve conflicthanteringsstijlen 

Er zijn drie verschillende niet-effectieve manieren van omgaan met conflicten.
1. Forceren en vechten:
2. Ontlopen en vermijden
3. Aanpassen en toegeven 

Slide 17 - Slide

Forceren en vechten
Hierbij streef je je eigen belangen na ten koste van de ander. Je probeert je eigen wil, je eigen mening, je eigen strategie op te leggen aan de ander, vaak door gebruik van macht. Vechten kan beteken dat je opkomt voor je rechten of een standpunt verdedigt waarin je gelooft. Als het eigen belang of de eigen mening zo zwaar telt dan speel je meestal al snel op de persoon in, in plaats van dat je de inhoud van het conflict centraal zet. 

Slide 18 - Slide

In wat voor een situatie kan het begrip 'forceren en vechten' terugkomen?

Slide 19 - Open question

Ontlopen en vermijden
Hierbij ga je het conflict niet aan. Het probleem van deze strategie is dat je niet opkomt voor jezelf en de ander jouw grenzen dus niet kan respecteren. Deze stijl heeft op lange termijn veel nadelen, omdat je je niet uitspreekt, krop je de dingen op. Dit kan leiden tot een uitbarsting. 

Slide 20 - Slide

Wat zou het nadeel kunnen zijn van het ontlopen of vermijden van een conflictsituatie/ ruzie?

Slide 21 - Open question

Aanpassen en toegeven
Hierbij ga je het conflict niet aan. Het verschil is dat je nu wel erkent dat er een conflict is. Maar je wilt het conflict niet op de spits drijven, of je wilt de goede samenwerking niet op het spel zetten, of je vindt de belangen van de ander groter dan die van jezelf. 

Slide 22 - Slide

Grensoverschrijdend gedrag
Onder grensoverschrijdend gedrag verstaan we alle gedrag dat over de grenzen van het toelaatbare heen gaat, zowel in wettelijke als in gevoelsmatige zin.



Cliënt > hulpverlener
Hulpverlener > cliënt
Client > cliënt



Slide 23 - Slide

Zeven vormen van grensoverschrijdend gedrag
  1. Verwaarlozen en onthouden van zorg
  2. Emotioneel misbruik
  3. Mishandeling
  4. Seksueel misbruik
  5. Discriminatie
  6. Schending van rechten
  7. Uitbuiting

Slide 24 - Slide

3 Vormen van agressie
1.  Frustratieagressie (ik)
Wordt veroorzaakt door onmacht, woede, angst, wanhoop.
2. Instrumentele agressie (jij)
Wordt gebruikt om een doel te bereiken, door bijv. provoceren, dreigen.

3. Pathologische agressie
Ontstaat onder invloed van een ziektebeeld of drugs/medicatie.


Slide 25 - Slide

Omgaan met frustratieagressie (ik)

- erken het probleem: het is inderdaad vervelend.
- betrek het niet op jezelf, frustratie gaat over gebeurtenis, niet over jou.
- geef ruimte om stoom af te blazen.
- let op inhouds- / betrekkingsniveau

Omgaan met instrumentele     agressie (jij)

- blijf zakelijk, laat je niet verleiden tot emotionele reacties.
- geef duidelijk je grenzen aan.
- geef aan dat je in gesprek wilt, maar alleen op een rustige manier
- geef binnen dit gesprek duidelijk de kaders van het gesprek aan

Slide 26 - Slide