Grammatica Bijwoord en herhaling

Lesdoel
Je kent de volgende woordsoorten:
zn, olw, blw, bn, zww, hww, aanw.vnw, vr.vnw, vz en bw
Je herkent deze woordsoorten en je kunt onderscheid maken tussen deze woordsoorten.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesdoel
Je kent de volgende woordsoorten:
zn, olw, blw, bn, zww, hww, aanw.vnw, vr.vnw, vz en bw
Je herkent deze woordsoorten en je kunt onderscheid maken tussen deze woordsoorten.

Slide 1 - Slide

Programma
  • Nakijken en bespreken opdrachten stencil met voorzetsel en bijwoorden
  • Nakijken en bespreken opdrachten stencil met alle woordsoorten
  •  Leren: alle theorie van grammatica woordsoorten H1 t/m H6 (zn, blw, olw, bn, hww, zww, aanw.vnw, vr.vnw, vz en bw) 

Slide 2 - Slide

Haal alle voorzetsels uit deze zin:

1) Natuurlijk zijn gamers in vergelijking met sporters erg ongezond.
A
natuurlijk
B
in
C
in, met
D
in, erg

Slide 3 - Quiz

Haal alle bijwoorden uit deze zin:

1) Natuurlijk zijn gamers in vergelijking met sporters erg ongezond.
A
natuurlijk, erg
B
natuurlijk, erg, ongezond
C
erg,ongezond

Slide 4 - Quiz

Haal alle voorzetsels uit deze zin:

2) In de wintermaanden moesten we dagelijks levertraan slikken.
A
in
B
in, we
C
in, dagelijks
D
-

Slide 5 - Quiz

Haal alle bijwoorden uit deze zin:

2) In de wintermaanden moesten we dagelijks levertraan slikken.
A
wintermaanden
B
dagelijks
C
dagelijks, levertraan
D
levertraan

Slide 6 - Quiz

Haal alle voorzetsels uit deze zin:

3) Waardoor kun je overdag de sterren niet zien?
A
waardoor
B
je
C
niet
D
-

Slide 7 - Quiz

Haal alle bijwoorden uit deze zin:

3) Waardoor kun je overdag de sterren niet zien?
A
waardoor, overdag
B
niet
C
overdag, niet
D
waardoor, overdag, niet

Slide 8 - Quiz

Haal alle voorzetsels uit deze zin:

4) Na de oorlog begon ons land onmiddellijk aan de wederopbouw.
A
na
B
ons
C
na, aan
D
de, de

Slide 9 - Quiz

Haal alle bijwoorden uit deze zin:

4) Na de oorlog begon ons land onmiddellijk aan de wederopbouw.
A
oorlog
B
onmiddellijk
C
wederopbouw
D
-

Slide 10 - Quiz

Haal alle voorzetsels uit deze zin:

5) Wij moesten tijdens de gymles erg hard lachen.
A
wij
B
tijdens
C
erg
D
-

Slide 11 - Quiz

Haal alle bijwoorden uit deze zin:

5) Wij moesten tijdens de gymles erg hard lachen.
A
erg
B
hard
C
erg, hard
D
lachen

Slide 12 - Quiz

Haal alle voorzetsels uit deze zin:

6) Dankzij het internet kun je tegenwoordig archiefstukken thuis lezen.
A
dankzij
B
thuis
C
thuis, lezen
D
tegenwoordig

Slide 13 - Quiz

Haal alle bijwoorden uit deze zin:

6) Dankzij het internet kun je tegenwoordig archiefstukken thuis lezen.
A
tegenwoordig
B
tegenwoordig, thuis
C
thuis
D
thuis lezen

Slide 14 - Quiz

Alle woordsoorten door elkaar. Ontleed woord voor woord!
1) Tijdens de officiële opening van de expositie heeft het publiek de kunstenaar niet gezien.

Slide 15 - Slide

1) Tijdens de officiële opening van de expositie heeft het publiek de kunstenaar niet gezien.
vz-blw-bn-zn-vz-blw-zn-hww-blw-zn-blw-zn-bw-zww

Slide 16 - Slide

2) Johan heeft helaas een ontzettend verschrikkelijke jeugd gehad.

Slide 17 - Slide

2) Johan heeft helaas een ontzettend verschrikkelijke jeugd gehad.
zn-hww-bw-olw-bw-bn-zn-zww

Slide 18 - Slide

3) Wie hebben altijd van Janneke gehouden met het hele hart?

Slide 19 - Slide

3) Wie hebben altijd van Janneke gehouden met het hele hart?
vr.vnw-hww-bw-vz-zn-zww-vz-blz-bn-zn

Slide 20 - Slide

4) Waar is die gouden ring gebleven?

Slide 21 - Slide

4) Waar is die gouden ring gebleven?
bw-hww-aanw.vnw-bn-zn-zww

Slide 22 - Slide

VRAGEN over de stof?
Stel ze nu!

Slide 23 - Slide

Huiswerk
  • Leren: alle theorie van grammatica woordsoorten H1 t/m H6 
  • Let op: volgende week krijg je een oefentoets over deze stof en daarna volgt de echte toets!
  • Extra oefenen? Ga naar: Cambiumned en ga naar Oefenen>Grammatica>woordsoorten. Hier kun je allerlei opdrachten vinden. Je hebt nog niet alle woordsoorten gehad die daar worden genoemd en die bij verschillende opdrachten aan bod komen. Let daar dus even op als je een oefening kiest.

Slide 24 - Slide