6.3 Het absolutisme (les 3)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

6.3 Het absolutisme

Kenmerkende aspect: Het streven van vorsten naar absolute macht (politiek-bestuurlijk). 

Leerdoel: Je leert je hoe de macht van Franse koningen werd vergroot.

Waarom had de Franse koning de absolute macht in Frankrijk?

De machtige Franse koning (1/3)

Lodewijk liet in Versailles, bij Parijs, een reusachtig paleis bouwen. 

De hoge edelen, die in Lodewijks jeugd nog in opstand waren gekomen, leefden er onder zijn toezicht en moesten hem eren. 

De machtige Franse koning (2/3)

Vanuit Versailles regeerde Lodewijk Frankrijk. Hij zorgde ervoor: 

- dat het leger onder controle kwam;  de soldaten werden aangetrokken en kregen huisvesting en geld. 

De hoge adel leverde nog wel de hoogste officieren, maar zij moesten gehoorzamen aan de koning.

Waarom wilde Lodewijk XIV niet langer afhankelijk zijn van hoge edelen, die eigen troepen op de been brachten en vrijwel onafhankelijk opereerden?

De machtige Franse koning (3/3)

Bij het absolutisme paste ook dat Lodewijk de godsdienst van zijn onderdanen bepaalde. 

In 1685 trok hij het Edict van Nantes in, het koninklijk besluit dat sinds 1598 de vrijheden van de calvinistische hugenoten garandeerde. 

Welke godsdienst werd door Lodewijk XIV opgelegd aan de bevolking?

1. het rooms-katholicisme
2. het protestantisme
3. het calvinisme
4. het lutheranisme

Mercantilisme (1/2)

Lodewijk wilde genoeg belastinginkomsten hebben voor zijn oorlogen en hofhouding. 

• Zijn minister Colbert moest daarvoor zorgen. 

Colberts financiële en economische politiek wordt mercantilisme genoemd. 

Mercantilisme (2/2)

De overheid bemoeide zich met de economie om de rijkdom van het land te vergroten:

• subsidies aan takken van nijverheid die voor de export werkten en 
• hoge invoerrechten tegen buitenlandse concurrentie.

Het absolutisme betekende, ondanks alle extra privileges, niet dat de koning almachtig werd.
Wat is hier een voorbeeld van?

1. Franse calvinisten bleven hun geloof uitoefenen.
2. Steden en regio’s behielden geen eigen rechtsregels en andere privileges.
3. De adel bleef de baas van het leger.
4. De adel en de kerk betaalden nog altijd geen belastingen.

Huiswerk

Lees van paragraaf 6.3 Het absolutisme de tekst onder het kopje 'de machtige Franse koning'. 

Vat de gelezen tekst samen in max. 10 zinnen.

Maak opdrachten 12, 14, 15 en 16.