2M2 bron C & D- 17 novembre 2021

1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Les buts
Aan het eind van de les...
1. Kun je iemand beschrijven
2. Ken je de vormen van he bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Le programme

  • Focusleren: bron D Grammaire

  • herhaling van les phrases-clés

  • Explication het bijvoeglijk naamwoord

  • Au travail

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

vocabulair

Slide 4 - Slide

 A + B van hoofdstuk 1 ; woorden NFN en zinnen FN.

wie heb ik vorige week al onverhoord?
Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, 
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.

We laten elkaar uitpraten.
We storen niet bewust de les (door bijvoorbeeld propjes te gooien of door de klas te schreeuwen)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord - Plaats

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

les adjectifs
Plaats het bijvoeglijk naamwoord op de goede plaats en geef de goede uitgaan
bon - une ... baguette  ...
beau- les ...chevaux ...
ennuyeux - les ...chansons....
inoubliable - les ... paroles ...
petit - une ... fille ...
sympa - la ... prof ...
vieux - la ... dame ...




Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Sleep de vormen van de bijvoeglijk naamwoorden naar de juiste categorie
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk meervoud
Grandes
Grand
Grands
Grande

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vakje. 
vieille
belles
bonne
nouveaux
bons
beaux
vieux
nouveau
bon
beau

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

De bijvoeglijk naamwoorden komen in het Frans..
A
Altijd voor het zelfstandig naamwoord
B
Altijd achter het zelfstandig naamwoord
C
Soms voor het zelfstandig naamwoord, soms erachter.
D
Soms voor het zelfstandig naamwoord, maar meestal erachter

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Il porte un jeans noire.
B
Il porte un jeans noir.
C
Il porte un jeans noirs.
D
Il porte un jeans noires.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte les chaussures verts.
B
Elle porte les chaussures vert.
C
Elle porte les chaussures verte.
D
Elle porte les chaussures vertes.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La plage est beau.
B
La plage est beaux.
C
La plage est belle.
D
La plage est belles.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Il porte un jean noire.
B
Il porte un jean noir.
C
Il porte un jean noirs.
D
Il porte un jean noires.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte une robe bleue.
B
Elle porte une robe bleus.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La plage est beau.
B
La plage est beaux.
C
La plage est belle.
D
La plage est belles.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord:
Tes ... chambres (groot)

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord:
Notre ... maison (oud)

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(petit) J'ai trois .... soeurs ......


Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(beau) Une ..... maison ....



Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(vieux) Une ... voiture ....


Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Zet het bijvoeglijk naamwoord dat tussen haakjes staat in de juiste plaats in de zin (Let op bij de hoofdletter en punt).

(mooie) Il chante de ________________ chansons __________________ .

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(bleu) Un .... stylo ....


Slide 29 - Open question

This item has no instructions


Vertaal en plaats het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek
(hollandais)
Non, mais je connais ta  _____ cousine ___________?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions


Vertaal en plaats het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek (nouveau)
Elle a acheté une _____ robe ___________?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Vous avez une _______ maison . [grand]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Au travail
Maak nu opdrachten:
16c,16d,16e, 17b,17c, 18a en 18b

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Devoirs
Faire: Partie D exercices 16c, 16d, 16e, 17b,17c,18a en 18b (p.70-72)

Apprendre : Vocabulaire A + Vocabulaire B + Phrases clés C + Grammaire D (p.88+ p.90+ p.91)
So 24 Nov

Slide 34 - Slide

This item has no instructions