Stap 1: Welke woordenschat heb je nodig om iets te kunnen zeggen in bijvoorbeeld het restaurant? Denk aan: woorden, korte zinnen. (NL)
Stap 2: Probeer deze woorden/korte zinnen te vertalen naar het Duits. Maak gebruik van het Redemittel in je taaldorpboekje en een woordenboek.
Stap 3: Wat kan er allemaal misgaan als je daar bent? Leer vaste woorden die je kan gebruiken in ''noodsituaties''
Stap 4: Schrijf een situatie uit op basis van het probleem.