4.2 Waarom doe je wat je doet?

1 / 11
next
Slide 1: Video
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Waar komen verschillen in menselijk gedrag vandaan?

Hoe jij als mens denkt en doet, wordt voor een groot deel bepaald door de reactie van andere mensen. Verklaringen voor menselijk gedrag:

  • Nature/nurture-debat: in hoeverre is gedrag erfelijk en biologisch bepaald (nature) en in hoeverre aangeleerd (nurture). Beiden spelen een belangrijke rol (men denkt ca. 50%-50%, maar is moeilijk te bepalen)
  • Vaak bepaald de omgeving in hoeverre een bepaalde aanleg zich manifesteert.

Slide 2 - Slide

Hoe werkt nurture (aangeleerd gedrag)?
  • Socialisatie: het proces
    waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van een
    samenleving of groep aanleert (meestal via imitatie en identificatie)
  • Deze vorming leidt tot internalisatie (automatisch gedrag, eigen gemaakt)
  • Sociale controle: anderen bepalen je gedrag door belonen en straffen
  • Acculturatie: aanleren van waarden en normen op latere leeftijd (nieuwe cult.)

Slide 3 - Slide

Hoe leer je iets zonder dat je het door hebt?

Impliciete socialisatie: socialisatie op een verborgen manier. Bijvoorbeeld via:

  • traditionele rolpatronen
  • media
  • socialiserende instituties zoals ouders, school, vrienden etc.

Slide 4 - Slide

4 Opvoedingsstijlen
  • Autoritaire opvoeding (strenge regels, harde hand)
  • Verwaarlozende opvoeding (aan lot overlaten om 'zelfstandig' te worden)
  • Permissieve opvoeding (overlegopvoeding met aandacht voor behoeften kind)
  • Autoritatieve opvoeding (kaders stellen en samen met kinderen zoeken naar regels)

Slide 5 - Slide

Let op!
Lees voordat je begint eerst pagina's 140 t/m 145 in je boek! Niet alles staat in de aantekeningen!

Slide 6 - Slide

Wat betekent enculturatie? Wat is het verschil met acculturatie?

Slide 7 - Open question

Welk van de volgende begrippen hoort niet in het rijtje thuis? Licht je keuze toe.
experimenteren – identificatie – acculturatie – sociale
controle

Slide 8 - Open question

Welk van de volgende begrippen hoort niet in het rijtje thuis? Licht je keuze toe.
nature – nurture – internalisatie – enculturatie

Slide 9 - Open question

Lees bron 7 op blz. 145 in je boek. Welke opvoedingsstijl wordt in de bron aan de kaak gesteld? Leg uit!

Slide 10 - Open question

Bekijk nog eens bron 7 op blz. 140. Citeer zowel een fragment waarin gewetensvorming wordt gezien als een kwestie van nurture en als een kwestie van nature.

Slide 11 - Open question