havo 1 U2 parler 1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

H1D

Luca	Tygo	Evi	Saar	Liam	Joyce
Tess	Fenna	Marc	Max	Dishika	Yara
Dylan	Roan	Evy	Sterre		Iza
Ryan		Marron	Stijn	Zi	Halima
					Shayan

Docent

Focusleren

Unité 5

Herhalen

Apprendre 5 Het bezittelijk voornaamwoord 

blz 69-70

Bienvenue 

mardi 2 decembre :

• Ik kan eenvoudige vragen stellen en antwoorden over familie/vrienden (naam, woonplaats, leeftijd...)
• Ik kan zelfstandig mijn woorden/zinnen oefenen

Programme:

• Focusleren : herhaal het Bzvnw
• Répétition : bzvnw + luisteropdracht
• Correction des devoirs 
• Oefenen met spreekvaardigheid 

Herhaling

het bezittelijk voornaamwoord

Hoe onthoud je deze woorden?

mijn                          = mon-ma-mes

jouw   (jij=tu)         = ton-ta-tes          

zijn/haar   (z/s)     = son-sa-ses         

Meervoudswoorden eindigen op een -s.

Unité 2: het bezittelijk voornaamwoord (2)

Let op: als het znw vrouwelijk is en begint met een klinker/ stomme h, gebruik dan de mannelijk vorm (mon,ton,son)

BV: Mijn vriendin heet Marie - Mon amie s'appelle Marie 

                                                               DUS NIET: ma amie s'appelle Marie 

mijn adres  : wel : mon adresse  ---Dus niet  ma adresse 

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord waarbij je de volgende stappen aanhoudt:

stap 1: welke rij heb je nodig in het Frans?

stap 2: is het zn meervoud?

stap 3: zo ja, noteer je antwoord

stap 4: begint met klinker/stomme H, dan is het mannelijk 

stap 5: zo nee, bepaal mannelijk/vrouwelijk

stap 6: kies je antwoord

(jouw) parents

(mijn) prof

(haar) soeurs

(haar) cousine

Welke drie vertalingen zijn er in het Frans voor 'mijn'?

Welke drie vertalingen zijn er in het Frans voor 'zijn/haar'?

Naar welk woord in de zin moeten we kijken om de goede vorm van het bez. vnw. te bepalen?

Opdracht: Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord (mon, ma, mes, ton, ta, tes, son, sa, ses)

1. Dit is ___ (mijn nicht).    → C'est ___ 
2. Waar is ___ (jouw) pen? → Où est ___ stylo?
3. Hij speelt met ___ (zijn hond).→ Il joue avec ___ .
4. Zij praat met ___ (haar) vriendin.→ Elle parle avec ___ amie.
5. Dit zijn ___ (jouw) foto's.→ Ce sont ___ photos.

Opdracht: Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord (mon, ma, mes, ton, ta, tes, son, sa, ses)

1. Dit is ___ (mijn) nicht.    → ma  cousine
2. Waar is ___ (jouw) pen? → Où est ton stylo?
3. Hij speelt met ___ (zijn) hond.→ Il joue avec son chien.
4. Zij praat met ___ (haar) vriendin.→ Elle parle avec son amie.
5. Dit zijn ___ (jouw) foto's.→ Ce sont tes photos.

Werken in tweetal

Décris une des personnes 

Livre page 62, exercice 18

Livre page 62, exercice 19

Livre page 63, exercice 20

theorie en woordenboek (einde van je boek)

Livre page 63, exercice 21

1) Mes parents sont divorcés

2) J'habite seul avec ma mère

3) Je suis ta nouvelle voisine 

4) J'organise une fête

5) B

6) A

Jeu : celui ou celle qui sait peut répondre 

Leerlingen wandelen door de klas en stellen vragen (op hun kaartjes) aan iemand, deze persoon antwoordt in het Frans. Als je vindt dat hij/zij goed geantwoord heeft, mag je het kaartje geven. Na 5 minuten tellen we de kaartjes!

• Je moet vragen stellen en antwoorden geven in het Frans!
• Geef het kaartje alleen als je vindt dat de andere persoon goed geantwoord heeft :) 

Zelfstandig werk:

• oefen woordjes/grammatica zelfstandig (bijv. maak je eigen quizlet) 

DEVOIRS (HUISWERK): 

• Apprendre 7 p. 70 leren 
• Neem je boek en opgeladen laptop mee 

Portfolio opdracht

Maak een poster (2xA4) waarin je jouw familie en huisdieren presenteert. 

Je mag creatief helemaal los gaan!! (tekenen, knippen, plakken.....)

Voorwaarden : de zinnen zijn in jouw Frans (geen Google-Frans),

je gebruikt Apprendre 1 t/m 10 "avoir, être, bezittelijke voornaamwoorden en zinnen en woorden uit het boek.

Foto opdracht (cijferopdracht)  Les 2

Les 2:

1. Docent deelt de documenten uit. De leerlingen zitten in hun groepjes

2. Voorlezen: De leerlingen lezen aan elkaar hun tekst voor. Vaardigheid Parler

Uitspraak oefenen: laatste letter niet uitspreken. Terugblik U1 ex 11 prononciation

Uitspraakregels op het bord ( zie ex U1 ex 11)

3. Tekst afdekken, en vertellen over de foto zonder te spieken. Presenteren in het eigen groepje.

4. Document inleveren

5. Leerlingen krijgen een nieuwe maakopdracht uit het boek, of ze maken het document nog verder af.

 Foto opdracht (cijferopdracht) Les 1

Ex 23 page 64

In groepjes van 2 werken.

1. Foto op een wit vel plakken. Let op : Onder de foto moet nog een lange tekst geschreven worden.

2. Wat ga je vertellen over de foto : het is mijn....../noem de naam/ en de woonplaats/ leeftijd 

(Klassikaal inventariseren) 

3. Schrijf de tekst in klad in het Frans op.

Havo minimaal 50 woorden (spaties geven de grens van een woord aan.)

VWO minimaal 65 woorden

4. Schrijf de tekst in het net in het Frans op onder de foto. Vaardigheid Écrire

5. Lever je document in bij je docent???

Au travail !

Quoi? Faire 12, 13, 14, 15	Avec qui? Individuellement.	Besoin d'aide? Attends la fin des dialogues pour poser tes questions.
Temps?	Pourquoi? Afin d'apprendre comment s'introduire.	Fini? - On va corriger 12 ensemble. - Faire 13, 14, 15