3.5 en 3.6 BO


Startopdracht
Maak de startopdracht die 
is uitgedeeld 





timer
5:00
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson


Startopdracht
Maak de startopdracht die 
is uitgedeeld 





timer
5:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen
  • Startopdracht
  • Herhaling vorige basisstoffen
  • Leerdoelen en uitleg 3.5

  • Aan de slag!
  • Leerdoelen en uitleg basisstof 3.6
  • 10 min lezen
  • Afsluiting samen 

Slide 2 - Slide

Startopdracht

Slide 3 - Slide

Bloed
5 tot 6 liter bloed in je lichaam:
     55 % bloedplasma 
     45 % vaste bestanddelen 

Slide 4 - Slide

Rode bloedcellen
Functie?

Bevatten de kleurstof hemoglobine
     > tekort hieraan = bloedarmoede


Slide 5 - Slide

Witte bloedcellen
  • Worden gemaakt in het beenmerg
  • Functie?

Slide 6 - Slide

Bloedplaatjes
Delen van uiteengevallen cellen
  ` 
Functie?

Trombose = wanneer bloed in de vaten stolt 
                          (dan ontstaat een bloedprop)

Slide 7 - Slide

De bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop:
  • Kleine bloedsomloop
  • Grote bloedsomloop
     

Slide 8 - Slide

Basisstof 4 Het hart
https://jeugdjournaal.nl/artikel/2405689-voor-het-eerst-nederlandse-patient-met-namaak-hart.html

Slide 9 - Slide

Oefen de onderdelen van het hart regelmatig
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Werking van
 het hart

Slide 12 - Slide

Bloedvaten
Slagaders > bloed vanaf het hart
Haarvaten > In de organen
Aders > bloed naar het hart

Slide 13 - Slide

Leerdoelen 3.5: 
hart- en vaatziekten

Na deze les kun je:

- Oorzaken en gevolgen van hart- en vaatziekten benoemen
- Aangeven hoe je de kans op hart-en vaatziekten kunt
   verkleinen

Slide 14 - Slide

Hart- en vaatziekten
= verzamelnaam voor alle ziekten aan het hart en de   
   bloedvaten

Belangrijkste doodsoorzaak in Nederland

Slide 15 - Slide

Hoge bloeddruk
Bloeddruk = de druk die op de slagaders komt te staan als het bloed wordt rondgepompt

Beschadigd de wanden van de bloedvaten
     > kan zorgen voor slagaderverkalking

Lage bloeddruk komt weinig voor en is vaak onschuldig

Slide 16 - Slide

Slagaderverkalking
Vetachtige stoffen kleven aan 
de wand van bloedvaten
    > belangrijkste stof: cholesterol

Bloedvaten worden stijver, nauwer 
en kunnen verstopt raken
     > hogere bloeddruk

Slide 17 - Slide

Hartinfarct (hartaanval)
Een deel van de hartspier krijgt door slagaderverkalking geen zuurstof en voedingsstoffen

Slide 18 - Slide

Herseninfarct
Een bloedvat in de hersenen is door slagaderverkalking of een bloedstolsel afgesloten
     > hersenweefsel krijgt geen zuurstof en voedingsstoffen

Slide 19 - Slide

Dotteren
Een kransslagader die is vernauwd kan worden gedotterd
     > Oprekken van de kransslagader

Slide 20 - Slide

Bypass operatie
= een omweg aanleggen om het 
    vernauwde deel van het bloedvat heen

Slide 21 - Slide

Hart- en vaatziekten voorkomen
Kan erfelijk zijn
 > medicatie om cholesterolgehalte te verlagen

Slide 22 - Slide

Lezen

Lees basisstof 3.6 in je tekstboek 
   - pagina 107 en verder


Klaar:  Maak alvast opdracht 25 en 26, pagina 110 en 111 in je werkboek
timer
15:00

Slide 23 - Slide

Leerdoelen 3.6: 


Na deze les kun je:

- De delen van de nieren en urinewegen benoemen met hun 
  kenmerken en functies

Slide 24 - Slide

Nieren en urinewegen
De meeste afvalstoffen worden 
uitgescheiden via de nieren

Slide 25 - Slide

Nieren 
Onderdelen: Nierschors, niermerg en nierbekken

Slide 26 - Slide

Nieren 
Urine = afvalstoffen, zouten, schadelijke stoffen en 
                overtollig water

Slide 27 - Slide

Aan de slag!

Maak opdracht 22, (25 en 26 al af?) 27 en 28
   > vanaf pagina 106 in je werkboek


Klaar? lees 3.7
timer
15:00

Slide 28 - Slide

Leerdoelen 3.5 en 3.6
Na deze les kun je:

- Oorzaken en gevolgen van hart- en vaatziekten benoemen
- Aangeven hoe je de kans op hart-en vaatziekten kunt
   verkleinen
- De delen van de nieren en urinewegen benoemen met hun 
  kenmerken en functies

Slide 29 - Slide

Je kunt de kans op hart- en vaatziekten verkleinen door gezonder te eten
A
Juist = staan
B
Onjuist = zitten

Slide 30 - Quiz

Urine is alleen water met zouten
A
Juist = staan
B
Onjuist = zitten

Slide 31 - Quiz

Een kransslagader kan worden opgerekt met:
A
Dotteren = staan
B
Bypassoperatie = zitten

Slide 32 - Quiz

Huiswerk

L: Thema 3: kennisoverzicht
LZ: 3.7 in je handboek
M: Opdracht 22, (25 en 26 al af?) 27 en 28 (vanaf pagina 106 in je werkboek) 
   

Slide 33 - Slide