3HV H4 Paragraaf 5 Van balans naar balans

Economie
Hoofdstuk 4 Paragraaf 5 Van balans naar balans

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Economie
Hoofdstuk 4 Paragraaf 5 Van balans naar balans

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen dat er bij balansmutaties altijd minstens twee veranderingen zijn.

Je kunt financiële feiten verwerken in de balans.

Je kunt kosten en opbrengsten verwerken in de resultatenrekening.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Terugblik
Wat was ook alweer een balansmutatie?

Slide 5 - Slide

Balansmutatie
Een verandering op de balans noemen wij een balansmutatie. Aangezien een balans altijd in evenwicht moet zijn moeten er minimaal 2 posten veranderen.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld debiteuren
Onze debiteur betaalt de rekening van €199,00 door dit bedrag over te maken naar onze bankrekening.
Welke posten veranderen er op onze balans?


Slide 7 - Slide

Voorbeeld debiteuren
Onze debiteur betaalt de rekening van €199,00 door dit bedrag over te maken naar onze bankrekening.
Welke posten veranderen er op onze balans?


Debiteuren
- €199,00
Banksaldo
€199,00

Slide 8 - Slide

Voorbeeld gasrekening
Wij betalen onze gasrekening van €457,00

Welke posten veranderen er dan op onze balans?

Slide 9 - Slide

Voorbeeld gasrekening
Wij betalen onze gasrekening van €457,00

Welke posten veranderen er dan op onze balans?
Banksaldo
- €457,00
Eigen vermogen
- €457,00

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Balans
Balans:
  • Bezittingen
        links van de balans
        debetzijde (activa)
  • Schulden
        rechts van de balans
        creditzijde (passiva)
De balans is altijd in balans en is een momentopname!

Slide 12 - Slide

Voorbeeld Mutatiebalans
Wij verkopen kipcorns voor €750,00 en hebben deze ingekocht voor €350,00.

Welke posten veranderen er op onze mutatiebalans?

Slide 13 - Slide

Mutatiebalans verkoop

Slide 14 - Slide

Mutatiebalans
Wat is er gebeurd?
Een bedrijf heeft een bedrijfsauto gekocht voor 3000 euro. 
Bedrijfsauto    + 3000
Bank                  - 3000

Slide 15 - Slide

Wat staat er op een mutatiebalans?
A
Het zelfde als op de gewone balans.
B
Crediteuren en debiteuren.
C
Alle posten die niet gewijzigd zijn.
D
Alleen de posten die gewijzigd zijn.

Slide 16 - Quiz

Welke mutatiebalans hoort bij onderstaande gebeurtenis?:
Ontvangen per bank van debiteuren €6.400.
A
Debiteuren -€6.400 Kas -€6.400
B
Debiteuren +€6.400 Bank +€6.400
C
Debiteuren -€6.400 Bank +€6.400
D
Debiteuren +€6.400 Kas -€6.400

Slide 17 - Quiz

Welke mutatiebalans hoort bij onderstaande gebeurtenis?:
Per kas gekocht goederen €1.400.
A
Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
B
Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
C
Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
D
Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400

Slide 18 - Quiz

Leerdoelen
Je kunt uitleggen dat er bij balansmutaties altijd minstens twee veranderingen zijn.

Je kunt financiële feiten verwerken in de balans.

Je kunt kosten en opbrengsten verwerken in de resultatenrekening.

Slide 19 - Slide

Opdrachten maken






Kijk in je studiewijzer met welke opdrachten je aan de slag kunt.

Slide 20 - Slide