Zwolsman-arrest (NJ 1996, 249)
In een langdurig en complex opsporingsonderzoek naar het drugskartel van ‘Charles Z’ (1991-1995) werd veelvuldig gebruik gemaakt van heimelijke dwangmiddelen (BOB) zonder dat daarvoor destijds een wettelijke basis was (er was nog geen BOB-wetgeving!), laat staan dat deze expliciet waren omschreven. Het onderzoek bevond zich weliswaar lang in de ‘pro-actieve’ fase (voorafgaand aan de concrete verdenking/aan het werkelijke opsporingsonderzoek), maar ook daarvoor is een expliciete grondslag nodig in de wet. Dit arrest alsook de IRT-affaire (1995) hebben in NL als de aanzet tot de invoering van BOB-wetgeving (in 2000) geresulteerd. In Curaçao pas BOB-wetgeving in 2012 in werking getreden!
Wat waren die heimelijke dwangmiddelen, die grensoverschrijdende opsporingsmethoden?
O.a.:
Inkijkoperaties (=een heimelijke huiszoeking ter rondkijken, inbeslagnemen of plaatsen van afluisterapp), stelselmatig afluisteren (o.a. door scannen autotelefoons), stelselmatig observeren met filmen, doorzoeken van vuilniszakken, inzet van informanten en dat allemaal veelvuldig zonder verslaglegging in p-v’s.
Zwolsman-arrest daarnaast van groot belang geweest voor de opkomst van sancties op vormverzuimen. HR uitgebreid stilgestaan bij de n-o vh OM. Daar is alleen aanleiding voor indien het zogenoemde ‘Zwolsman-criterium’ aan de orde is.