spelling, H2

spelling H2
Pak spelling H2 in je flexboek en je schrift voor je.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

spelling H2
Pak spelling H2 in je flexboek en je schrift voor je.

Slide 1 - Slide

1. Zijn Clemens en August hier de enige/enigen met verstand van kunst?
A
enige
B
enigen

Slide 2 - Quiz

spelling H2
1. Zijn Clemens en August hier de enigen met verstand van kunst?

Slide 3 - Slide

2. Van de tientalle/tientallen Italiaanse gerechten ...
A
tientalle
B
tientallen

Slide 4 - Quiz

spelling H2
2. Van de tientallen Italiaanse gerechten ...

Slide 5 - Slide

2. Van de tientallen Italiaanse gerechten lustte Janine er slechte enkele/enkelen.
A
enkele
B
enkelen

Slide 6 - Quiz

spelling H2
2. Van de tientallen Italiaanse gerechten lustte Janine er slechte enkele.

Slide 7 - Slide

3. Krijgen ook de laatste/laatsten die arriveren, dit aandenken aan de fietstocht?
A
laatste
B
laatsten

Slide 8 - Quiz

spelling H2
3. Krijgen ook de laatsten die arriveren, dit aandenken aan de fietstocht?

Slide 9 - Slide

spelling H2
telwoorden
Je gebruikt een telwoord op -n als:
- het over personen gaat;
- het zelfstandig wordt gebruikt. 

Let op: tientallen, honderden, etc.

Slide 10 - Slide

1. Toen de kandidaten opkwamen, werden de leukste/leuksten begroet met applaus.
A
leukste
B
leuksten

Slide 11 - Quiz

spelling H2
1. Toen de kandidaten opkwamen, werden de leukste begroet met applaus. 

Slide 12 - Slide

2. Onder de genodigde/genodigden waren artiesten, onder wie de leden van de band Di-rect.
A
genodigde
B
genodigden

Slide 13 - Quiz

spelling H2
2. Onder de genodigden waren artiesten, onder wie de leden van de band Di-rect.

Slide 14 - Slide

3. De hengelaar nam de grote vissen mee en gooide de kleine/kleinen terug.
A
kleine
B
kleinen

Slide 15 - Quiz

spelling H2
3. De hengelaar nam de grote vissen mee en gooide de kleine terug.

Slide 16 - Slide

spelling H2
zelfstandig gebruikt bn

Je gebruikt een -n als:
- het over personen in meervoud gaat;
- als het een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is.


Slide 17 - Slide

spelling H2
Welke vragen heb je?

Slide 18 - Slide