Spina bifida/dwarsleasie
1 / 30
Lesson duration is: 100 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Ik weet wat spina bifida inhoudt
Ik weet er niets van
Ik weet er bijna niets van
Ik weet er iets van
Ik weet er alles van
Slide 5 - Poll
Slide 6 - Video
Wat is spina bifida?
A
Een ontsteking van het ruggenwervel
B
Hormoon die zorgt voor de groei
C
Beschadiging aan ruggenwervel door ongeluk
D
Open ruggetje
Slide 7 - Quiz
Hoe kan een spina bifida ontstaan?
A
Erfelijkheid
B
Ontwikkelingsstoornis vroeg in de zwangerschap.
C
Door alcoholgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap.
D
Door een tekort aan faliumzuur tijdens de zwangerschap.
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Spina bifida komt meestal voor?
A
Laag in de rug.
B
In het midden van de rug.
C
Hoog in de rug.
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Wat is een dwarslaesie?
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Wat is geen kenmerk van een dwarslaesie?
A
Met een dwarslaesie kan je nooit meer lopen.
B
Hoe hoger de beschadiging in het ruggenmerg, hoe meer uitvalsverschijnselen.
C
Het niet meer goed voelen en gebruiken van armen en benen, noem je uitval.
D
Bij een dwarslaesie is een verhoogde kans op doorligplekken.
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Een dwarslaesie zit altijd
A
rond de middel
B
kan in het hele ruggenmerg zijn
C
rond de ribbenkast
D
bij het staartbeen
Slide 27 - Quiz
Wat is geen veel voorkomende complicatie van een dwarslaesie?
A
Decubitus
B
Blaasretentie
C
Pijn in aangedane deel
D
Oedeem in aangedane deel
Slide 28 - Quiz
Wat is er mis met je ruggenmerg bij een dwarslaesie?
