Inburgering 9 april online

Inburgering online
3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Inburgering online
3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11

Slide 1 - Slide

Een sinaasappel is ................
A
rood
B
roze
C
paars
D
oranje

Slide 2 - Quiz

Een ................. is geel.
A
banaan
B
kiwi
C
courgette
D
bloemkool

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN groente?
A
de bloemkool
B
de perzik
C
de broccoli
D
de wortel

Slide 4 - Quiz

Een .................. zorgt voor zieke mensen
A
schoonmaker
B
chauffeur
C
verpleegkundige
D
premier

Slide 5 - Quiz

Alle informatie staat in ...............
A
de fles
B
de huisarts
C
de folder
D
de baas

Slide 6 - Quiz

De les .................... om 21.00 uur.
A
eindigt
B
eindig
C
eindigen
D
eindigdt

Slide 7 - Quiz

Een ................... werkt vaak aan een bureau.
A
monteur
B
manager
C
glazenwasser
D
loodgieter

Slide 8 - Quiz

Wat is GEEN fruit?
A
de ui
B
de aardbei
C
de bes
D
de mandarijn

Slide 9 - Quiz

Naast mijn bed staat een ......................
A
schuur
B
gordijn
C
voordeur
D
nachtkastje

Slide 10 - Quiz

Bij juridische problemen heb je een .................. nodig.
A
avocaat
B
advocaat
C
avocado
D
avocaato

Slide 11 - Quiz

Je belt een ....................., als je problemen hebt met het sanitair.
A
kapper
B
slager
C
bouwvakker
D
loodgieter

Slide 12 - Quiz

Een appeltaart bak je in de ................
A
magnetron
B
oven
C
ovenhandschoen
D
kopje

Slide 13 - Quiz

Als de spaghetti gaar is, gooi je het in een .................
A
vergiet
B
emmer
C
deegroller
D
theedoek

Slide 14 - Quiz

De kleuren van de Nederlandse vlag zijn:
A
rood, wit, oranje
B
wit, oranje, blauw
C
rood, blauw, oranje
D
rood, wit, blauw

Slide 15 - Quiz

Het boek ligt daar op tafel. Ik wijs naar ................ boek.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 16 - Quiz

Er staan veel auto's voor ons huis. .................. auto's staan op straat.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 17 - Quiz

Ik heb een tas in mijn handen. ................... tas is zwaar.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 18 - Quiz

Jij aait het hondje van de buren. ................. hondje is lief.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 19 - Quiz

Deze zin met uitstappen is correct.
A
Wij uitstappen op het Museumplein.
B
Wij stappen uit op het Museumplein
C
Wij uit op het Museumplein stappen.

Slide 20 - Quiz

Deze zin met inleveren is correct.
A
Lever jij jouw huiswerk morgen in?
B
Lever jij in jouw huiswerk morgen?
C
Inlever jij jouw huiswerk morgen?

Slide 21 - Quiz

De zin met meenemen is correct.
A
Wij nemen een taart mee.
B
Wij mee een taart nemen.
C
Wij nemen mee een taart.

Slide 22 - Quiz