hst 1 paragraaf 3 "vermogen en energie"

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 3

Welkom!

ga aan de slag met de opgaven van deze week. 

Je kunt deze vinden in het huiswerk van magister en in de studiewijzer

Kom binnen, ga rustig zitten en ga aan 

de slag met de opdrachten.

- Eerst 5 minuten om te gaan zitten, vragen te stellen en je spullen te pakken. 

- Daarna nog 5 minuten waarin je in stilte aan het werk bent.

hst 1.3 "vermogen en energie"

Leerdoelen

• 1.3.1 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met het vermogen van een apparaat.
• 1.3.2 Je kunt berekeningen uitvoeren met spanning, stroomsterkte en vermogen.
• 1.3.3 Je kunt uitleggen hoe het verbruik van elektrische energie in huis wordt gemeten.
• 1.3.4 Je kunt het energieverbruik van elektrische apparaten berekenen in kWh.
• 1.3.5 Je kunt berekenen hoeveel je voor de verbruikte elektrische energie moet betalen.

Vermogen

Vermogen is het energieverbruik per seconde verbruikt 

De afkorting voor vermogen is de hoofdletter P van het Engelse woord voor vermogen, power.

 

De eenheid van vermogen is  watt (W). 

P = U x I

P = vermogen             in watt (W)

U = spanning              in volt (V)

I = stroomsterkte      in ampère (A)

De hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt

Een maat voor de hoeveelheid elektrische energie die de stroom met zich mee draagt. De eenheid van spanning is volt (V)

P = U x I

P = vermogen             in watt (W)

U = spanning              in volt (V)

I = stroomsterkte      in ampère (A)

Op een lader van een telefoon

staat 6 V en 2 A. Hoe groot is

Het het vermogen van deze telefoon?

De hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt

Een maat voor de hoeveelheid elektrische energie die de stroom met zich mee draagt. De eenheid van spanning is volt (V)

Samen de oplossing vinden

Gegeven

Gevraagd

Oplossing

antwoord

gegeven     U = 6V

                        I   = 2A

gevraagd    wat is het vermogen in W?

oplossing    P  =   U  x I 

                         P  =   6  x 2

                         P  =   12 W

Energieverbruik

E = P x t

E = P x t

E = energieverbruik in kilowattuur (kWh)

P = vermogen in kilowatt (kW)

t = tijd in uur (h)

E = P x t

E = energieverbruik in kilowattuur (kWh)

P = vermogen in kilowatt (kW)

t = tijd in uur (h)

Een lamp met een vermogen van 15W 

brandt de hele avond (18:00 - 23:00)

Bereken hoeveel energie de lamp verbruikt.

Aan de slag!

ga aan de slag met de opgaven van deze week.

Je kunt deze vinden in het huiswerk van magister en in de studiewijzer

rood = Iedereen is stil

oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

de oplossing vinden

Gegeven

Gevraagd

Oplossing