Het christendom in het Romeinse Rijk

Het Romeinse Rijk
3.6 Het Christendom
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Het Romeinse Rijk
3.6 Het Christendom

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kan uitleggen:
  • Hoe Romeinen met andere geloven omgingen
  • Wat het jodendom en christendom zijn
  • Hoe het christendom belangrijk werd

Slide 2 - Slide

De provincie Judea
In 63 v.C. veroveren de Romeinen het woongebied van de Joden
Ze maakten er een Romeinse provincie van en noemden deze Judea
De joden hadden hun eigen monotheistische geloof

Slide 3 - Slide

Sleep de pin naar Judea

Slide 4 - Slide

Jezus
In de tijd dat de Joden versprijd raakten over Europa, was er ook een nieuw geloof in opkomst; het christendom
Jezus is de centrale persoon in het christendom
Jezus was een joodse prediker die door velen werd gezien als de 'messias' (verlosser)
In de oude Joodse boeken staat dat er op een dag een 'messias' gaat komen die het volk zal bevrijden van de onderdrukkers .
Veel mensen dachten dat Jezus die messias was, zijn volgelingen worden Christenen genoemd .

Christus = Grieks voor messias

Slide 5 - Slide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.

Slide 6 - Slide

Jezus
Jezus vespreidde als prediker zijn ideeen over het joodse geloof
Volgens de Romeinen was Jezus een opstandeling
Ze arresteerden hem en krusigden hem als misdadiger
De volgelingen van Jezus geloofden dat hij was gestorven om mensen te verlossen van hun zonden, de slechte dingen die mensen doen
Jezus wilde bijvoorbeeld dat mensen zorgden voor hun zwakkere medemensen (naastenliefde)

Slide 7 - Slide


Steeds meer Christenen 

Snel verspreid door Pax Romana
Aantrekkingskracht van het geloof  voor armen (gelijkheid in de hemel)
Mensen moesten zorgen voor de zieken en de zwakken

Slide 8 - Slide

Een verboden geloof
De volgelingen van Jezus trekken de wereld in om het verhaal van Jezus te vertellen
Steeds meer mensen in het Romeinse Rijk bekeren zich tot het christendom
Veel Romeinen kregen een hekel aan Christenen o.a. omdat ze de staatsgoden niet wilden eren
Een andere godsdienst aannemen

Slide 9 - Slide

Rond het jaar 100 schreef de Romeinse historicus Tacitus:

‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome 
brandde af.  Al gauw werd verteld dat keizer Nero 
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig 
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de 
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door 
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden 
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het 
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen 
als straatverlichting.’

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video

Een verboden geloof
In de 3e eeuw n.C. kreeg het Romeinse Rijk steeds meer te maken met oorlogen en hongersnoden
Veel Romeinen dachten dat dit de schuld was van de Christenen omdat zij de Romeinse goden niet wilden eren
De Christenen werden steeds vaker vervolgd en gedood

Slide 12 - Slide

Een nieuwe staatsgodsdienst
De vervolgingen hielden op toen keizer Constantijn zich tot het christendom bekeerde
Hij gaf christenen in 313 n.C. godsdienstsvrijheid
In 392 n.C. maakte keizer Theodosius van het christendom de staatsgodsdienst van het Romeinse rijk

Slide 13 - Slide

Een nieuwe staatsgodsdienst
Alle andere geloven (behalve het jodendom) in het Romeinse rijk werden verboden
Tempels werden verwoest of omgebouwd tot kerken
Zo eindigde de Romeinse godsdienstige verdraagzaamheid
Iedere Romeinse provincie kwam onder leiding te staan van een bisschop
De belangrijkste bisschop werd de paus, de leider van de kerk
Ook vandaag is de paus nog steeds de leider van de rooms-katholieke kerk

Slide 14 - Slide

Wat voor soort geloven zijn het jodendom en christendom?
A
Polytheïstisch
B
Monotheïstisch

Slide 15 - Quiz

Leg uit wat voor mensen een grote aantrekkingskracht was van het christendom.

Slide 16 - Open question

Waarom hadden veel Romeinen in het begin een hekel aan de christenen?

Slide 17 - Open question

Leg uit waarom het jaar 392 n.C. een bijzonder jaar was voor het Christendom.

Slide 18 - Open question