wo 26 jan 2022

Mittwoch, der sechsundzwanzigste Januar 2022
Ziel:  Je weet hoe je moet klokkijken in het Duits en weet hoe je omgaat met een leestekst



  1. Kloktijden opschrijven
  2. leesvaardigheid: Ü13: samen
  3. selbstständig arbeiten/ met mij werken/ extra uitleg     
  4. 13 Uhr gucken wenn wir Zeit haben                                 Hausaufgaben: Kapitel 3 tm Ü16  is af! 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Mittwoch, der sechsundzwanzigste Januar 2022
Ziel:  Je weet hoe je moet klokkijken in het Duits en weet hoe je omgaat met een leestekst



  1. Kloktijden opschrijven
  2. leesvaardigheid: Ü13: samen
  3. selbstständig arbeiten/ met mij werken/ extra uitleg     
  4. 13 Uhr gucken wenn wir Zeit haben                                 Hausaufgaben: Kapitel 3 tm Ü16  is af! 

Slide 1 - Slide

Quiz/ uitlegvideo's / plaatjes/ van deze les

Slide 2 - Slide

Wie spät ist es? Hoe laat is het?
14.35: 
12.30: 
16.15: 
17.45:
23.23:
13.00:

Slide 3 - Slide

Wie spät ist es? Hoe laat is het?
14.35: Es ist fünf nach halb drei/ 
              Es ist vierzehn Uhr fünfunddreißig
12.30: Es ist halb eins/ Es ist zwölf Uhr dreißig
16.15: Es ist Viertel nach vier/ Es ist sechzehn Uhr fünfzehn
17.45: Es ist Viertel vor sechs/ Es ist siebzehn Uhr fünfundvierzig
23.23: Es ist sieben vor halb zwölf/ 
Es ist dreiundzwanzig Uhr dreiundzanzig
13.00: Es ist ein Uhr/ Es ist dreizehn Uhr

Slide 4 - Slide

uitlegvideo's/ plaatjes van vorige lessen om terug te kijken

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Hoe spreek je de Z uit?
A
ts
B
s
C
z
D
sch

Slide 7 - Quiz

Hoe spreek je de ß uit?
A
ts
B
s
C
z
D
sch

Slide 8 - Quiz

Hoe spreek je de S aan het begin van een woord uit?
A
ts
B
s
C
z
D
sch

Slide 9 - Quiz

Hoe spreek je de sp uit?
Bijvoorbeeld: Wie spät ist es?
A
s
B
Sch
C
sjt
D
sjp

Slide 10 - Quiz

Hoe spreek je de st uit?
Bijvoorbeeld: Stadt
A
s
B
z
C
sjt
D
sch

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

wat is een goede (grammatica)regel voor de werkwoorden haben en sein

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video