Quiz Hoofdstuk 6 en 7 politicologie

• Maatschappijleer
• HBO
• Studiejaar 1

Quiz H6 en H7

"EenVandaag ging in gesprek met Oekraïense jongeren om te laten zien welke impact de oorlog heeft op hun leven."
Is een voorbeeld van:

1. Cohort
2. Levenscyclus
3. Periode-effect

"Van online petities tot protestmarsen. Jongeren doen steeds vaker mee aan politieke acties."

1. Cohort
2. Levenscyclus
3. Periode-effect

Het ‘Bontenbal-effect’ is een voorbeeld van...

1. Partij als belangengroep
2. Kloof tussen burger en partij
3. Ontideologisering en personalisering

Een pressiegroep is ook altijd een belangengroep

1. Waar
2. Niet waar

Een belangengroep hoeft niet politiek actief te zijn.

1. Waar
2. Niet waar

D66 is een pragmatische partij

1. Waar
2. Niet waar

De PvdA is een sociaal-liberale partij

1. Waar
2. Niet-waar

De SGP heeft nog nooit een vrouwelijk Tweede Kamerlid gehad.

1. Waar
2. Niet waar

Nederland is van een partijendemocratie naar een kiezersdemocratie gegaan.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is géén barrière voor iemand die volksvertegenwoordiger wil worden?

1. Rekrutering
2. Selectie
3. Stemmen
4. Opleiding

Wat zijn de vijf functie van politieke partijen?

1. Rekrutering en selectie, aggregatie, articulatie, socialisatie, acculturatie
2. Rekrutering en selectie, aggregatie, articulatie, socialisatie, communicatie
3. Rekrutering en selectie, lobbyen, articulatie, socialisatie, communicatie
4. Rekrutering en selectie, aggregatie, articulatie, socialisatie, intimidatie

Wat is de aggregatiefunctie van een politieke partij?

1. Dat ze verwoorden wat kiezers willen
2. Dat burgers normen en waarden en opvattingen overnemen
3. Dat ze verschillende belangen en eisen samenbrengen

Welke vorm van participatie is demonstreren?

1. Spontaan
2. Electoraal
3. Individueel
4. Conventioneel

Welke vorm van participatie is een inspraakavond?

1. Electoraal
2. Individueel
3. Spontaan
4. Conventioneel

Stemmen is de meest laagdrempelige vorm van participatie

1. Waar
2. Niet waar

Te veel politieke participatie bestaat niet

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de diplomademocratie?

1. De eis dat politici een diploma moeten hebben.
2. De oververtegenwoordiging van hogeropgeleiden in onze democratie

Wat is geen model om kiezersgedrag te verklaren?

1. Populariteit
2. Ontzuiling
3. Partij-identificatie
4. Nabijheid

Retrospective voting betekent dat…

1. Politieke partijen terugkijken naar de redenen dat kiezers op ze stemden.
2. Politieke partijen terugkijken naar wat zij in de Tweede Kamer hebben gestemd.
3. Kiezers de zittende regering beoordelen door terug te kijken naar beleid van de afgelopen jaren.
4. Kiezers terugkijken naar wat zij van jongs af aan hebben gestemd.

Wat is het bandwagoneffect?

1. Het effect dat politieke informatie op kiezers heeft.
2. De neiging om aan de kant van de verliezer te staan.
3. De neiging om aan de kant van de winnaar te staan.

Wat is lobbyen?

1. Pogingen buitenparlementair overheidsbeleid te beïnvloeden door contact met besluitvormers.
2. Pogingen het overheidsbeleid te beïnvloeden door contact met besluitvormers.
3. Ondemocratisch beïnvloeden van overheidsbeleid.