Bouwstenen van een verhaal

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Bouwstenen van een verhaal? 

Bouwstenen van een verhaal 

• Thema
  
• Tijd
• Personages
• Ruimte
• Verteller

Deze tijd is de tijdsperiode waarin het verhaal zich afspeelt.

1. vertelde tijd
2. verteltijd
3. kalendertijd

Hij wordt voor een probleem geplaatst dat hij moet oplossen. Hij is de belangrijkste figuur.

1. Protagonist
2. Antagonist
3. Nevenfiguur
4. Figurant

Een korte gedachte of herinnering.

1. Flashback
2. Terugwijzing
3. Vooruitwijzing
4. Flashforward

Hij heeft een belangrijke invloed op de hoofdfiguur. Vaak is hij de aanleiding tot een crisis.

1. Protagonist
2. Nevenfiguur
3. Antagonist
4. Figurant

De tijd die nodig is om het verhaal te vertellen of te lezen. Ook uitgedrukt in bladzijden of minuten.

1. Kalendertijd
2. Vooruitwijzing
3. Vertelde tijd
4. Verteltijd

Dit zijn stereotiepe personages. Ze hebben meestal slechts één duidelijke karaktertrek.

1. Nevenfiguren
2. Figuranten
3. Protagonisten

In dit vertelperspectief staat de verteller buiten het verhaal. Hij weet alles.

1. Vertellende ik
2. Belevende ik
3. Personele verteller
4. Auctoriële verteller

Deze verteller neemt deel aan het verhaal en beschrijft alles op het moment dat het plaatsvindt.

1. Vertellende ik
2. Belevende ik
3. Personele verteller

Een korte opmerking van de verteller die al weet wat het personage te wachten staat.

1. Terugwijzing
2. Vooruitwijzing
3. Flashback
4. Flashforward

Deze ruimte is er, als personages deel uitmaken van een groep door afkomst, beroep, hobby’s,…

1. Geografische ruimte
2. Symbolische ruimte
3. Sfeerscheppende ruimte
4. Sociale ruimte

Maak oef 7, blz. 69 - 70.

Toon je ingevulde werkboek aan mevr. Hannah