geschlechte, haben, sein, kloktijden, Uhrzeit, bezittel. vnw, possessivpronomen, Zahlen bis 1000

1 / 43
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Montag den 11. Januar
- der Film! 
- cijfer meetellen?
- K-Schüler gaan met het huiswerk bezig. 14.25 weer hier.
- wir wiederholen Grammatik A und korrigieren 
schwierige Hausaufgaben
-Wir lesen einen Text auf Seite 98
- an die Arbeit!

Slide 2 - Slide

Wanneer weet je of iets mannelijk is?
mannelijke woorden, beroepen, dieren

Wanneer weet je of iets vrouwelijk is? Woorden die eindigen op heit-schaft-keit-ei-ung en eindigen op E
en vrouwelijke beroepen, dieren, woorden

Wanneer weet je of iets onzijdig is? Wanneer je meestal in het Nederlands het voor kunt zetten of wanneer het Duitse woord eindigt op -chen en -lein (zoals Mädchen)

Slide 3 - Slide

der, die oder das?

Stier
A
der
B
die
C
das

Slide 4 - Quiz

der, die oder das?

Tier
A
der
B
die
C
das

Slide 5 - Quiz

der, die oder das?

Katze
A
der
B
die
C
das

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Ich ........... einen Hund.
A
habe
B
hast
C
hat
D
haste

Slide 8 - Quiz

Sem und Dominique ................ Hunger.
A
hat
B
haben
C
habe
D
hast

Slide 9 - Quiz

Mein Name ........... Isa.
A
bin
B
ist
C
sind
D
seid

Slide 10 - Quiz

Herr Fokkert, ............. Sie morgen zu Hause?
A
bist
B
seid
C
sind
D
bin

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Vertaal: Het is acht uur.
Es ist ....

Slide 13 - Open question

Het is kwart voor drie

Slide 14 - Open question

Het is half negen.

Slide 15 - Open question

Aufgabe 6 auf Seite 98

Slide 16 - Slide

Feedback! Beantwoord deze vragen per nummer, dus: '1. ik vind,.....'
1. Wat vond je lastig deze week?
2. Wat zou je volgende week anders willen?
3. Bekijk de grammatica van Lektion 1 en 2 in het boek. Wat wil jij de volgende les graag oefenen en herhalen?

Slide 17 - Open question

Jetzt: an die Arbeit!
Iedereen die de Forms-Quiz van vorige week niet af heeft gaat dat nu doen, zie Magister van vandaag.
Je gaat bezig met het huiswerk op Magister
Vergeet niet om een foto van je huiswerk (de grammatica opdrachten) te sturen via Teams!
Vergeet de film niet!
Leer de woorden en zinnen van Lektion 1, 2 und 3.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Pak je boek erbij. Wat weet je nog van Grammatica A: ein, eine, kein, keine

Slide 20 - Open question

Wir lesen zusammen auf Seite 109
Jullie lezen mee, wat begrijp je uit de tekst?

Slide 21 - Open question

Hausaufgaben
Je gaat bezig met het huiswerk op Magister. Bekijk voor woensdag Grammatik B eens.
Vergeet niet om een foto van je huiswerk (de grammatica opdrachten) te sturen via Teams!
Leer de woorden en zinnen van Lektion 1, 2 und 3.

Slide 22 - Slide

Feedback! Beantwoord deze vragen per nummer, dus: '1. ik vind,.....'
1. Wat vond je lastig deze week?
2. Wat zou je volgende week anders willen?
3. Bekijk de grammatica van Lektion 1 en 2 in het boek. Wat wil jij de volgende les graag oefenen en herhalen?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Heute
- K-Schüler sind um 09.25 wieder hier
- Wir besprechen Grammatik B: bezittelijk voornaamwoord
- Wir besprechen die Wörter aus dem Lernbox

Slide 26 - Slide

Grammatik B auf Seite 101

Slide 27 - Slide

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie heißt deine Oma?
A
Wie
B
heißt
C
deine
D
Oma

Slide 28 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Was ist sein Name ?
A
Was
B
ist
C
sein
D
Name

Slide 29 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord
mijn = mein(e)
jouw = dein(e)
zijn  = sein(e)
haar = ihr(e)

ons/onze   = unser(e)
jullie            = euer/eure
hun             = ihr(e)
uw               = Ihr(e) 

Slide 30 - Slide

Let op!!!

Het bezittelijk voornaamwoord vervangt lidwoord!


Das ist ein Fahrrad.  = Das ist mein Fahrrad

Das ist eine Schule = Das ist meine Schule


Jij schrijf niet !!!!

Das ist eine meine Schule

Slide 31 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
die-woorden (vrouwelijk en meervoud) krijgen een -e:

der Sohn (m)    = ein Sohn        = mein Sohn

die Tochter (v)  = eine Tochter = deine Tochter

das Baby (o)      = ein Baby        = sein Baby

die Kinder (mv)= keine Kinder = unsere Kinder


Slide 32 - Slide

...............(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 33 - Quiz

Das sind..................(onze) Eltern (v).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 34 - Quiz

............ (jullie) Weinachtsbaum (m) ist sehr schön.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 35 - Quiz

Die Wörter aus Lektion 1 und 2
Ich erzähle insgesamt (in totaal) 8 Wörter. Übersetze diese!

Slide 36 - Slide

übersetze die Wörter. Nummeriere sie --> dus 1.
2.

Slide 37 - Open question

Feedback! Beantwoord deze vragen per nummer, dus: '1. ik vind,.....'
1. Wat vond je lastig deze week?
2. Wat zou je volgende week anders willen?
3. Bekijk de grammatica van Lektion 1 en 2 in het boek. Wat wil jij de volgende les graag oefenen en herhalen?

Slide 38 - Open question

Viel Erfolg bei der Arbeit!
Kijk goed in Magister wat je moet doen en vergeet niet een foto van je boek te sturen (maximaal vrijdag).
Stuur me een bericht via Teams bij vragen!

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Heute
- Grammatik B wiederholen
- Aufgabe 8 hören
- Mit den Hausaufgaben anfangen (beginnen)

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Hören
Wir hören Aufgabe 8 aus Lektion 2

Slide 43 - Slide