Thema Politiek Herhaling

Terugblik: zet de stappen van het wetsvoorstel in de juiste volgorde.
1
2
1
2
3
4
5
6
1 / 49
next
Slide 1: Drag question
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Terugblik: zet de stappen van het wetsvoorstel in de juiste volgorde.
1
2
1
2
3
4
5
6

Slide 1 - Drag question

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Minister of 2e kamerlid dient wetsvoorstel in
De 2e kamer stemt over het wetsvoorstel
De 1e kamer stemt over het wetsvoorstel
De koning ondertekent de wet
Minister ondertekent de wet

Slide 2 - Drag question

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Sociaal Democraten zijn
A
Links
B
Rechts
C
Midden
D
Boven

Slide 7 - Quiz

Liberalen zijn...
A
Links
B
Rechts
C
Midden
D
Onder

Slide 8 - Quiz

politiek links midden of rechts?
SP
A
links
B
midden
C
rechts

Slide 9 - Quiz

politiek links midden of rechts?
VVD
A
links
B
midden
C
rechts

Slide 10 - Quiz

Het parlement is onze volksvertegenwoordiging. Hoe wordt het parlement gekozen?
A
Door de burgemeester.
B
Door de Koning.
C
Door de burgers.
D
Door de minister-president.

Slide 11 - Quiz

Een ambtenaar
A
Werkt in de politiek
B
Helpt de politiek om beleid uit te voeren
C
is altijd leraar
D
Voert een ambacht uit

Slide 12 - Quiz

8.Politiek links vind .... belangrijk
A
Zo min mogelijk regels
B
Gelijkheid
C
Vrije markt
D
Tikkertje spelen

Slide 13 - Quiz

Deze politieke partij is politiek links:
A
VVD
B
PVV
C
Christenunie
D
SP

Slide 14 - Quiz

Liberalen willen vooral.....
A
Weinig overheidsbemoeienis
B
Gelijkheid
C
Geen vrijheid
D
Politiek met de bijbel

Slide 15 - Quiz

Welke functie heeft deze man in de politiek?
A
Kamervoorzitter
B
Kamerlid
C
Burgemeester
D
Minister-president

Slide 16 - Quiz

Stemmen is belangrijk om invloed te hebben op de politiek?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Welk politiek systeem hebben wij?
A
Directe democratie
B
Dictatuur
C
Indirecte democratie
D
Absolute Monarchie

Slide 18 - Quiz

Wat is een politiek recht?
A
Politieke partij oprichten
B
Vrijheid van meningsuiting
C
Verbod op discriminatie
D
Kiesrecht

Slide 19 - Quiz

De overheid is...
A
de maatschappij
B
de politici en de ambtenaren
C
de politiek
D
de staat

Slide 20 - Quiz

Wie wil een actieve overheid?
A
linkse partijen
B
midden partijen
C
rechtse partijen
D
geen een

Slide 21 - Quiz

Trias Politica betekent ...
(wat is een ander woord voor Trias Politica?)
A
alleenheerschappij
B
scheiding der machten
C
vrijheid
D
Montesquieu

Slide 22 - Quiz

Welke 'macht' hoort niet in de driehoek van trias politica thuis?
A
Rechterlijke Macht
B
Wetgevende Macht
C
UitvoerendeMacht
D
Monarchistische Macht

Slide 23 - Quiz


Hierin staan de belangrijkste rechten van de burgers.
A
Parlement
B
Trias politica
C
Grondwet
D
Rechtspraak

Slide 24 - Quiz

Trias politica: de scheiding van de politieke macht in drie onderdelen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 25 - Quiz

volgens de trias politica
heeft alleen de regering de wetgevende macht
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Welke stroming vindt vrijheid en eigen verantwoordelijkheid belangrijk?
A
Sociaal-democratie
B
Liberalisme
C
Christen-democratie
D
Geen een

Slide 27 - Quiz

PvdA hoort bij welke stroming?
A
Liberalisme
B
Christen-Democraten
C
Sociaal-democraten
D
Extreem-rechts

Slide 28 - Quiz

Welke stroming komt op voor persoonlijk- en economische vrijheid?
A
Christen Democraten
B
liberalen
C
Sociaal Democraten
D
Hindoeisme

Slide 29 - Quiz

Een kleine overheid en minder belastingen; deze uitgangspunten horen bij...
A
Extreem-rechts
B
Sociaal-democraten
C
Liberalisme
D
Christen-democraten

Slide 30 - Quiz

Welke politieke stroming wil dat de overheid een grote rol speelt?
A
Extreem-rechts
B
Christen-democraten
C
Sociaal-democraten
D
Liberalisme

Slide 31 - Quiz

"burgers moeten voor elkaar zorgen" is een standpunt van
A
de sociaal-democraten
B
de liberalen
C
de christen-democraten
D
de rechts-extremisten

Slide 32 - Quiz

Deze partijen vinden vrijheid voor personen en bedrijven belangrijk
timer
0:20
A
Linkse partijen
B
Midden partijen
C
Rechtse partijen

Slide 33 - Quiz

Bedrijven die gehandicapten aannemen als werknemers krijgen een vergoeding.
Bij welk uitgangspunt van politieke stromingen past dit?
A
Rentmeesterschap
B
Vrijemarkteconomie
C
Opkomen voor de zwakkeren
D
Gelijkheid

Slide 34 - Quiz

Waar lijkt de gemeenteraad op?
A
Ministers
B
Tweede Kamer

Slide 35 - Quiz

De leden van de gemeenteraad worden door de bevolking gekozen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Wethouders hebben dezelfde taken als ...
A
de koning
B
de burgemeester
C
de gemeenteraad
D
ministers

Slide 37 - Quiz

Wat is het dagelijks bestuur van de provincie?
A
Tweede kamer
B
Gedeputeerde Staten.
C
Gemeenteraad
D
Waterschap

Slide 38 - Quiz

Wie mag besluiten om een voetbalwedstrijd niet door te laten gaan in de gemeente?
A
Burgemeester
B
Minister president
C
Gemeenteraad
D
Koning

Slide 39 - Quiz

Wie zie je hier op de foto?
A
Tweede kamerleden
B
Gemeenteraad van Amsterdam
C
De regering
D
de koning en zijn vrienden

Slide 40 - Quiz

Hoe noem je het dagelijks bestuur van de gemeente?
A
R & B
B
SBS
C
College van B en W
D
gemeenteraad

Slide 41 - Quiz

Wie stemmen over de plannen in een gemeente?
A
de gemeenteraad
B
de burgemeester
C
de wethouders
D
college van B & W

Slide 42 - Quiz

Een bijzondere taak van Provinciale Staten is het kiezen van de leden voor de Eerste Kamer.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 43 - Quiz

Waaruit bestaat de regering?
A
De koning en de ministers
B
De ministers
C
De eerste Kamer
D
De Tweede Kamer

Slide 44 - Quiz

De minister kan ook in de Tweede Kamer zitten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 45 - Quiz

Hoeveel zetels (leden) zijn er in de Tweede Kamer
A
150
B
20
C
100
D
75

Slide 46 - Quiz

Wie controleert de ministers?
A
de Koning
B
de Tweede Kamer
C
de ambtenaren
D
de burgers

Slide 47 - Quiz

Wat is het Parlement?
A
De Eerste- en Tweede kamer samen
B
Het kabinet
C
De overheid
D
Alle ambtenaren in Nederland

Slide 48 - Quiz

Er bestaan linkse, midden en rechtse partijen in de Eerste en Tweede Kamer
A
Waar
B
Niet waar

Slide 49 - Quiz