both, each, all, every, none

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Hello 3D!

What we are going to do today:

1. Afmaken vorige les (10 min)

2. Uitleg nieuwe grammatica (10 min)

3. Kahoot (10 min)

Aan het eind van de les:

Weten we:

- Wat both, each, every, all, none betekenen

- Hoe we die woorden moeten gebruiken

both

Dit betekent: beide

1. Je gebruikt het dus als je praat over 2 personen, 2 dieren of 2 dingen.

2. Het zelfstandig naamwoord dat erna komt moet in meervoud.

both

Both girls entered the room.

I have eaten both sandwiches.

My friend played both games.

each

dit betekent: elke

1. Je gebruikt het dus als je praat over 2 personen, 2 dieren of 2 dingen.

2. Het zelfstandig naamwoord dat erna komt moet in enkelvoud.

each

He has a tattoo on each arm.

Each year we go on holiday.

It rained each time we visited London.

all/every

dit betekent: alle/allemaal/iedere

1. Je gebruikt het dus als je praat over 3 dingen of meer. 

every

Every time I go to London, it rains.

Every house in the street is white.

Every student must do homework.

all

I loved all my presents.

He stole all my belongings.

none

Dit betekent: geen/ niet een

1. Gebruik je bij 3 mensen, dieren of dingen.

none

None of the missing jewels were found.

None of the guests wanted to go home.

I was looking for friends but I found none.

Done!

What did we learn?