Vroege en late Middeleeuwen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

500 - 1000 n. Chr.

1000 - 1500 n. Chr.

Stad

Dorp

Burgers

Boeren

Zelfvoor-zienend

Handel

Ambachten

geld

bevolkingsgroei

Liudger & Willibrord, de missionarissen

Kathedralen

Vroege Middeleeuwen

Late Middeleeuwen

Welke bewering over de vroege middeleeuwen is WAAR?

1. Er was sprake van STEDELIJKE samenleving
2. Het christendom was de staatsgodsdienst
3. Er was een bloeiende handel en geldeconomie
4. Er was sprake van een STANDENSAMENLEVING

Noem de drie standen. Doe het zo:
eerste stand:
tweede stand:
derde stand:

Welke stand was de grootste?

1. De eerste stand: de adel en de ridders
2. De tweede stand: de geestelijkheid (de monniken)
3. De derde stand: de boeren
4. Ze waren even groot

"Tijdvak 3 heet 'Monniken en Ridders'.
Dat dekt de lading wel!"

EENS

ONEENS

J. W. Isings - Vikingen in Nederland

Waarom werden de vroege Middeleeuwen wel de 'donkere' Middeleeuwen genoemd?

In de hoge Middeleeuwen komt er een nieuwe stand bij. Welke is dat?

1. Er komen koningen
2. Er komen hertogen
3. Er komen bankiers
4. Er komen burgers

Huiswerk:

Leren 6.1 

Leren 7.1

Maken opdracht 5 van 7.1 (tijdbalk)