Justin vergelijkt twee abonnementen voor zijn telefoon.
Optie I: €14.99 per maand en €0.29 per minuut.
Optie II: €4.99 per maand en €0.39 per minuut.
Hij wil weten voor welke aantallen belminuten optie I goedkoper is.
a. Geef de ongelijkheid die hoort bij dit probleem. Geef voor elke variabele aan wat die betekent.