Acute verwardheid

Acute verwardheid 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Acute verwardheid 

Slide 1 - Slide

Vooraf:
Opdrachten printen
DOS-score lijsten printen 
Eventueel extra materiaal plaatsen 
Wat wordt van je verwacht? 
Dat je kennis hebt over acute verwardheid, dat je: 
  • kunt beschrijven wat een delier is;
  • dat je een delier herkent;
  • je weet hoe te handelen bij een delier of verdenking ervan;
  • de zorg rondom een delier kunt evalueren en zo nodig bijstellen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma
Lessonup-met achtergrondinformatie
Leeractiviteit: herkennen delier en beredeneren van interventies 
Test je kennis (zie korte quiz op it's learning + ANTW)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je van acute verwardheid?

Slide 4 - Mind map

Wat is de ervaring? 
Acute verwardheid of delier 
Delirium is een acute voorbijgaande en wisselend verlopende organisch –psychiatrische stoornis van het falen van het cerebrale metabolisme als gevolg van een lichamelijke aandoening (DSM-IV)


‘lêros’ = gekkenpraat, onzin; en van het Latijnse ‘delirare’ of ‘delira decedere’ = buiten de schreef of vore treden, ontsporen.
 

Slide 5 - Slide

Het woord delier komt van het Griekse ‘lêros’ = gekkenpraat, onzin; en van het Latijnse ‘delirare’ of ‘delira decedere’ = buiten de schreef of vore treden, ontsporen.
 
IC-psycohose, IC-syndroom, acute verwardheid, acute encephalopathie, acuut hersenfalen, enz. ( Er bestaan wel 25 benamingen)

Is behandelen belangrijk?
ja, het is gevaarlijk
nee, het kan geen kwaad
ja, vooral omdat het vervelend is.
nee, het gaat vanzelf over

Slide 6 - Poll

This item has no instructions

Gevaar van een delier 
  • Grotere morbiditeit en mortaliteit;
  • Zeer belastend voor de patiënt.
  • Zeer grote kans op dementie (12 x zo groot)

Elke dag dat een delier langer duurt stijgt de kans op overlijden of cognitief disfunctioneren binnen een half jaar met 10%


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

Video van 2,5 minuut
  1. Welke oorzaken worden genoemd voor het ontwikkelen van een acute verwardheid?
  2. Welke verschijnselen worden genoemd?
  3. Welke adviezen worden er gegeven voor die de zorgvrager zelf kan doen? 
  4. Wat wordt er eventueel aanvullend gedaan? 

Slide 9 - Slide

  • Aan de predisponerende factoren of risicofactoren is weinig te doen. Wel kun je extra alert zijn en al bij voorbaat gaan behandelen.
  • Aan de uitlokkende factoren moet tijden opname veel aandacht worden besteed.
  1. Persoonskenmerken: leeftijd van 70 jaar of ouder; Visus- en gehoorstoornissen; Stoornissen in de activiteiten van het dagelijkse leven; gebruik van alcohol en opiaten; Eerder doorgemaakt delier.
  2. Chronische pathologie (invloed 2% cognitieve stoornissen, zoals dementie; CVA; oncologie’; hart en vaatziekten; polifarmacie
Uitlokkende factoren (volledig veranderbaar)
Hier moeten we ons op richten!!!

  1. Omgevingsfactoren: lawaai; Isolatie; geen daglicht; fixatie.
  2. Acute ziekten: Infectie; Koorts; Trauma; Dehydratie; Elektrolytenstoornissen; Gebruik van medicatie met een sederende werking zoals slaapmiddelen maar ook narcose Gebruik opiaten
Medicatie met een antiacholinerge werking* (o.a. digoxine, tavegil, tricyclische antidepressiva, prednison)

Kernsymptomen (verschijnselen)  
  1. Acuut begin en fluctuerend beloop;
  2. Verminderde aandacht;
  3. Ongeorganiseerd denken;
  4. Verandert bewustzijnsniveau;
  5. Waarnemingsstoornissen;
  6. Soms motorische afwijkingen;
  7. Verstoord slaap-waakritme;
  8. Aanwijzingen voor een lichamelijke verstoring.

Slide 10 - Slide

  1. Neemt in de avond/nacht vaak toe.
  2. Kan de aandacht niet vasthouden.
  3. Kan eenvoudige problemen niet oplossen.
  4. Kan juist vermindert zijn of juist extra gevoelig, d.w.z een reactie op elke prikkel uit de omgeving.
  5. O.a. een waarneming waarbij de prikkel uit de buitenwereld wordt gemist (hallucinatie) of anders wordt geïnterpreteerd.
  6. Soms motorische onrust, hoeft niet. Kan van apathie tot agressie.
  7. Overdag slapen/ ’s nachts onrust.
  8. Denk aan: verstoord zuur-base evenwicht/ elektrolytenstoornis, tekort aan zuurstof, teveel aan CO2, koorts.

Welke adviezen voor de zorgvrager heb je gehoord?

Slide 11 - Mind map

Om alert te blijven:
  • zoveel mogelijk in het hier en nu blijven, kalenderklok staat op de kamer.
  • Bril op, brildragend
  • Gehoorapparaat in, indien aanwezig
  • Dingen van thuis meenemen, foto's
  • Bezig blijven met het hoofd, de krant lezen of een tijdschrift. 
  • Structuur in de dag houden. Op vast tijd slapen en eten en zoveel mogelijk uit bed. 
Drie typen 
  • Hyperactieve (<5%)
  • Stille of hypoactieve (45%)
  • Mix van bovenstaande twee (45%)

Print de poster en hang hem op in de instelling 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Aanvullende behandeling 
  1. Behandeling van de onderliggende ziekte of klacht.
  2. Tijdig herkennen van een delier (preventieve inschattingsschaal en of DOS-score) 
  3. Medicatie / met name Haloperidol bij optreden maar regelmatig ook preventief (bij grote kans op delier  (veel predisponerende factoren) 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten  
LA-herkennen delier en beredeneer interventies
LA-kennisquiz van Nursing (zie It's learning 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Doe de Quiz 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions