Les 2 watching & adjectives/adverbs (HV)

WELCOME
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

WELCOME

Slide 1 - Slide

What's the plan?
- Goals
- Newsround
-Grammar adjectives/adverbs

- Homework (for this lesson)

Slide 2 - Slide

Goal
- I can understand a short simple letter or email.

- I know what an adjective and adverb is

Slide 3 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Mind map

Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het mooie meisje                 The beatiful girl
Een makkelijk vak                  An easy subject
De fantastische show         The fantastic show
Een zelfstandig naamwoord is een ding, dier of mens en je kunt er vaak de, het of een voor zetten.

Slide 5 - Slide

Wat is een bijwoord?

Slide 6 - Mind map

Bijwoord (adverb)
Een bijwoord zegt iets over een werkwoord.   (actie in de zin).

Madonna sings beautifully. ("beautifully" zegt iets over "sings".)

Een werkwoord is iets wat je kunt doen.

Hoe maak je een bijwoord?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Your turn...
Kijk de korte clip van Pirates of the Caribbean en schrijf enkele bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden op die je herkent. Bijvoorbeeld:

A red hat                                      Jack runs funny
The scary pirate                        It went terribly wrong    



Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Welke zinnetjes heb je bedacht?

Slide 11 - Mind map

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
It is a beautiful ship.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 12 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
Jack falls beautifully.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Link

How did it go?
Doel: aan het einde van de les weten we wat het verschil is tussen een adverbs en adjective..

Slide 15 - Slide

Ik weet het verschil tussen een adverb en adjective en kan deze toepassen.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
met hulp

Slide 16 - Quiz

What is long in the following sentence?

Jacks has long hair

A
Long is an adjective
B
Long is an adverb

Slide 17 - Quiz

What's an adjective?

Slide 18 - Open question

Waar staat een 'adjective' in de zin?

Slide 19 - Open question

Homework
Do: 
Reading:
2-TH: 
2VWO: ex. 18+20
Study:
- Vocabulary
Theme words

Slide 20 - Slide