Gezond of ongezond, wat is het verschil?

Gezond of ongezond, wat is het verschil?

Leerdoel

Aan het einde van deze les weet je wat het verschil is tussen gezond en ongezond eten.

Deze slide kan kort worden toegelicht en dient als overzicht van het leerdoel.

Wat weet je al over gezond en ongezond eten?

Wat is gezond eten?

Gezond eten bevat alle voedingsstoffen die je lichaam nodig heeft om goed te functioneren.

Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen van gezond eten.

Wat is ongezond eten?

Ongezond eten bevat veel suiker, zout, verzadigd vet en/of transvet. Dit zijn stoffen die het lichaam niet nodig heeft en zelfs schadelijk kunnen zijn.

Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen van ongezond eten.

Waarom is gezond eten belangrijk?

Gezond eten houdt je lichaam fit en gezond. Het verkleint de kans op ziektes zoals diabetes en hart- en vaatziekten.

Vraag de leerlingen waarom zij denken dat gezond eten belangrijk is.

Wat zijn de gevolgen van ongezond eten?

Ongezond eten kan leiden tot overgewicht, tandbederf en een verhoogde kans op ziektes zoals diabetes en hart- en vaatziekten.

Vraag de leerlingen wat zij denken dat de gevolgen zijn van ongezond eten.

Het maken van gezonde keuzes

Het is belangrijk om gezonde keuzes te maken bij het kiezen van voeding. Kijk bijvoorbeeld naar de ingrediëntenlijst en de voedingswaarde.

Geef een voorbeeld van een gezonde keuze en een ongezonde keuze en vraag de leerlingen om het verschil te benoemen.

Gezonde voedingstips

Eet dagelijks voldoende groente en fruit, kies voor volkoren producten en drink voldoende water. Beperk suiker en zout en eet niet te veel verzadigd vet.

Vraag de leerlingen om hun eigen gezonde voedingstips te delen.

Samenvatting

Gezond eten is belangrijk voor een fit en gezond lichaam. Ongezond eten kan leiden tot overgewicht en ziektes. Maak gezonde keuzes en eet dagelijks voldoende groente en fruit, volkoren producten en drink voldoende water.

Geef de leerlingen de gelegenheid om vragen te stellen of om nog iets toe te voegen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.