Present simple + interrogative pronouns

Doelen van deze les:
- Herhaling van de present simple: wat weet je nog?
- Je weet wat interrogative pronouns zijn
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Doelen van deze les:
- Herhaling van de present simple: wat weet je nog?
- Je weet wat interrogative pronouns zijn

Slide 1 - Slide

Present simple
Wat is het ook alweer?

Slide 2 - Slide

Present simple
Wat is het ook alweer?

- de tegenwoordige tijd

Slide 3 - Slide

Wanneer gebruik je de present simple?
A
Feiten en gewoonten
B
Feiten, gewoonten, en dingen die we met regelmaat doen
C
Feiten, gewoonten, en dingen die we niet met regelmaat doen
D
Gewoonten en dingen die we niet met regelmaat doen

Slide 4 - Quiz

Een aantal voorbeelden
Feit: This book has a red color.
Gewoonten: Bart always bites his nails.
Regelmatigheid: These kids often play with each other.

Slide 5 - Slide

Present simple bij het onregelmatige werkwoord 'to be'?

Slide 6 - Slide

De algemene regel is...?

Slide 7 - Slide

De algemene regel is...?
Het hele werkwoord zonder to

I like, you like, he/she/it likes, we like, they like
I study, you study, he/she/it studies, we study, they study
I watch, you watch, he/she/it watches, we watch, they watch

Slide 8 - Slide

Object pronouns
- Personal pronouns (persoonlijke voornaamwoorden) kennen twee vormen: subject (onderwerp) en object (voorwerp)
I
you
he
she
it
we
they
me
you
him
her
it
us
them
Subject:
Object:
you
you

Slide 9 - Slide

Voorbeelden
- Jim (subject) doesn't like me (object)
- I will buy you one
- We are waiting for him

Slide 10 - Slide

I have met her before.
I can't see it.
Can you help us?
Nice to meet you!

Slide 11 - Slide

Interrogative pronouns
- Wat zijn interrogative pronouns?
- Welke interrogative pronouns kent de Engelse taal?
- Vuistregels

Slide 12 - Slide

Interrogative pronouns:
Wat zijn dat?

Slide 13 - Open question

Welke interrogative
pronouns zijn er allemaal?

Slide 14 - Mind map

iets
plaats
tijd
iemand
keuze
reden/
uitleg
manier
Vuistregels
what
how
where
why
when
which
who

Slide 15 - Drag question