§ 3 Leenwoorden

Planning
- Lekkerrrrr lezen ( 10 minuten) 
- C 7 Spelling § 3 Leenwoorden blz. 252

Lesdoel
Ik weet wat leenwoorden zijn;
Ik kan leenwoorden op de juiste manier spellen. 

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Planning
- Lekkerrrrr lezen ( 10 minuten) 
- C 7 Spelling § 3 Leenwoorden blz. 252

Lesdoel
Ik weet wat leenwoorden zijn;
Ik kan leenwoorden op de juiste manier spellen. 

Slide 1 - Slide

Leenwoorden


- Leenwoorden zijn woorden die uit andere talen in het Nederlands zijn terechtgekomen. 

- Ze komen voornamelijk uit het Engels en het Frans.



Slide 2 - Slide

Leenwoorden
Engelse samenstellingen
latenightshow, alles aan elkaar vast
- eindigt je samenstelling op een Engels voorzetsel, dan schrijf je ze zo: time-out, all-in
- Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep (woorden die bij elkaar horen). Dan schrijf je de delen los: second opinion, low budget.



Slide 3 - Slide

Leenwoorden
Franse leenwoorden


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Welke Engelse leenwoorden gebruik jij vaak?

Slide 6 - Open question

Welke leenwoorden uit andere talen ken je? Noem er minstens vijf

Slide 7 - Open question

Welke woord is GEEN leenwoord?
A
Paraplu
B
Café
C
Pindakaas
D
Email

Slide 8 - Quiz

'Sparerib' is een leenwoord uit het...
A
Spaans
B
Frans
C
Engels

Slide 9 - Quiz

Wat is een leenwoord?
A
Plateau
B
Tomaat
C
Kreeft
D
Kinderkookcafé

Slide 10 - Quiz

Is humeur een leenwoord?
A
Ja, Frans
B
Ja, Duits
C
Ja, Engels
D
Nee

Slide 11 - Quiz

Wat is een Frans leenwoord?
A
sticker
B
badkamer
C
spiegel
D
douche

Slide 12 - Quiz

Als je het woord 'aquarium' moest vervangen in de volgende zin, welk woord zou je dan kiezen?
'Het aquarium loopt bijna over.'

Slide 13 - Open question

Aan de slag!
Wat? Maak opd. 1, 2 en 6  blz. 252 - 253  C 7 Spelling §  3 Leenwoorden
Waar? In je schrift/boek
Hoe? Individueel  
Tijd?  5 minuten
Hulp? Overleg (zachtjes) eerst met elkaar, kom je er niet uit, steek je vinger op. 
Klaar?  Kijk het na en verbeter het!
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Wat? Maak opd. 5 en 6 C 7 Spelling Blz. 238  §  6 Leenwoorden
Waar? In je schrift/boek
Hoe? Klassikaal
Tijd?  5 minuten
Hulp? Overleg (zachtjes) eerst met elkaar, kom je er niet uit, steek je vinger op. 
Klaar?  Kijk het na en verbeter het!
timer
5:00

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Wat? Maak opd. 4 en 7 C 7 Spelling Blz. 238  §  6 Leenwoorden
Waar? In je schrift/boek
Hoe? Tweetallen
Tijd?  5 minuten
Hulp? Overleg (zachtjes) eerst met elkaar, kom je er niet uit, steek je vinger op. 
Klaar?  Kijk het na en verbeter het!
timer
5:00

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Wat? Maak C 7 Spelling  § 3 opdracht ... in je schrift
Hoe? In eerste instantie ndividueel. 
Hulp nodig? Overleg (zachtjes) met elkaar. 
Kom je er niet uit? Vraag mij om hulp. 
Tijd?  25 minuten

Klaar?  Kijk de antwoorden na in classroom en bespreek eventuele fouten met je klasgenoot die naast je zit (dus niet voor, achter, onder of boven je).
Kan je uitleggen wat het juiste antwoord is? Dan snap je de theorie. GEFELICITEERD!
timer
25:00

Slide 17 - Slide

WAT HEB JE DEZE LES GELEERD?

Slide 18 - Open question

WAAR HEB JE HULP BIJ NODIG VAN MIJ?

Slide 19 - Open question