extra oefenen Present Simple

1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

present simple
Lesson goal:

Je herkent en gebruikt de werkwoorden 
in de tegenwoordige tijd (present simple).

Slide 2 - Slide

Vul een Engels
werkwoord in!

Slide 3 - Mind map

worksheet

Underline the verbs!
(Onderstreep de werkwoorden!)

Slide 4 - Slide

worksheet

Check your answers...
(Check je antwoorden...)

Slide 5 - Slide

present simple: tegenwoordige tijd
Wanneer gebruik je de present simple?

Als iets altijd, regelmatig of nooit gebeurt, 
dus bij feiten of gewoontes.

Slide 6 - Slide

hoe maak je de present simple?
Je gebruikt het hele werkwoord!

bijvoorbeeld: run, eat, walk, sing

I sing every Tuesday night.
We never talk about school.
You walk home every day.

Slide 7 - Slide

present simple: 
werkwoorden op -o en s-klank
Als een werkwoord eindigt op een -o of op een s-klank  :

bij he, she & it plak je dan -es achter het werkwoord.

I go to school.  She goes to school.
We watc television. He watches television.

Slide 8 - Slide

bij he, she & it moet je opletten:
He works in a shop.

She drinks tea.

The dog sleeps on the chair.

Slide 9 - Slide

present simple: vragen stellen
In de present simple maak je vragen met: do / does

Do I run every day? 
Do you eat apples?

Alleen bij he, she of it gebruik je does.
Does Richard work a lot?

Slide 10 - Slide

present simple: ontkennende zinnen
In ontkennende zinnen zet je don't of doesn't 
voor het hele werkwoord.

I don't run every day.

Alleen bij he, she of it gebruik je doesn't.
Bob doesn't like freerunning.

Slide 11 - Slide

Present Simple
bevestigend
ontkennend
vragend

Slide 12 - Slide

Worksheet > work in pairs
Fill in the present simple!
(Vul de present simple in!)

Slide 13 - Slide

Worksheet > work in pairs



Ask each other questions > use the present simple.
Stel elkaar vragen > gebruik de present simple.

Slide 14 - Slide

Present Simple.
We ... to watch movies.
A
likes
B
liked
C
like

Slide 15 - Quiz

Present simple
She ..... (study) law.
A
studies
B
studys
C
studie
D
study

Slide 16 - Quiz

Present Simple.
She ... her own songs.
A
wrote
B
writes
C
write

Slide 17 - Quiz

Staat deze zin in de Present simple?
A
Ja
B
Nee
C

Slide 18 - Quiz

present simple
....... he ...... the answer? (know)
A
Do ... know
B
Does ... know
C
Do ... knows
D
Does ... knows

Slide 19 - Quiz

Welke zin staat in de present simple?
A
I walk to school.
B
I walked to school.
C
I am walking to school.
D
I was walking to school.

Slide 20 - Quiz

Gebruik de present simple, vul in:
(come) ______ you ______ here often?

Slide 21 - Open question

Present Simple, maak de zin ontkennend:
(-) She buys many shoes.

Slide 22 - Open question

Present simple, vul in:
..............your sister............pizza? (eat)

Slide 23 - Open question

Present Simple, maak de zin vragend:
(?) We have a nice car.

Slide 24 - Open question

Present Simple, maak de zin ontkennend:
(-) Their dog barks a lot.

Slide 25 - Open question

Present simple, maak de zin ontkennend:
(-) Miss Pollard teaches English.

Slide 26 - Open question

Present simple, vul in:
? (go) .... he .... to school?

Slide 27 - Open question

present simple, vul in:
- (go) We.... to school.

Slide 28 - Open question

Vul de Present Simple in:
(cycle) ........ you ......to school every day?

Slide 29 - Open question

Wanneer gebruik je de Present Simple?
timer
0:15
A
Verleden tijd en Toekomst
B
Feiten, Gewoontes, regelmaat

Slide 30 - Quiz

Ik weet hoe ik een vragende zin moet maken met de Present Simple
A
Yep
B
I guess
C
Not really
D
Absolutely not

Slide 31 - Quiz

Ik weet hoe ik een ontkennende zin moet maken met de Present Simple
A
Yep
B
I guess
C
Not really
D
Absolutely not

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link