TL4 woe 10 nov

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Welkom, TL4

Vandaag:

1e uur: * Even voorstellen

                                        * Voorbereiding toets / vragen

            2e uur: * Toets betoog schrijven

Planning donderdag +volgende week bespreken.

LIEX

Esther Linke

Mail: [e-mail]

aanwezig op woensdag en donderdag

Rohan

Nederlands: betoog schrijven

Over het betoog:

Denk aan een goede titel!

Dat is NIET de stelling.

Inleiding

Zorg voor een leuke, pakkende inleiding.

-anekdote

-iets uit de actualiteit

Zorg dat in de inleiding duidelijk is wat jouw stelling is en of je vóór of tegen bent (of gedeeltelijk voor).

Je noemt nog geen argumenten!

Kern

Gebruik per argument een aparte alinea.

Gebruik signaalwoorden!

Leg je argument goed uit aan de hand van voorbeelden.

Pas op dat je niet allerlei andere argumenten aanhaalt.

Noem een aantal signaalwoorden die je kunt gebruiken bij het schrijven van een betoog.

Signaalwoorden

Maken de tekst begrijpelijker voor de lezer.

Bij een betoog gebruik je signaalwoorden zoals:

• ten eerste/ allereerst
• Ten tweede
• Bovendien
• Tot slot

En voorbeelden kun je inleiden door woorden als: zo....bijvoorbeeld

Signaalwoorden om een alinea mee te beginnen:

Ten eerste/ allereerst

Ten tweede

Bovendien

Ook

Tot slot

Signaalwoorden stelling:

Ik vind/ ben van mening dat....

omdat

daarom

want

Voorbeelden

zo...

bijvoorbeeld

Het slot

In het slot:

-herhaal je je stelling

-vat je je argumenten samen

-trek je je conclusie

Gebruik ook hier signaalwoorden.

In het slot kom je niet met nieuwe informatie!

Overige aandachtspunten:

- Formeel taalgebruik!

Maak niet te lange zinnen.

Check je spelling en interpunctie.

Zorg dat je werk er netjes uitziet en goed leesbaar is.

Check:

Dit hebben we gedaan:

Voorstellen

Toets voorbespreken.

Vragen?

Komende lessen

Wat gaan we doen?

Herhalen H1+2

Lezen

Woordenschat

Taalverzorging

Want: volgende week donderdag toets daarover.

Toets            45 min

Tijdens de toets ben je stil.

Klaar?

• Toets op de hoek van je tafel.
• Lezen in je boek.
• We zien elkaar morgen weer.