2MH Lezen H1-H6 herhaling

Welkom VM2D!
Herhaling Lezen H1-H6
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom VM2D!
Herhaling Lezen H1-H6

Slide 1 - Slide

Deze les..
  1. Nakijken tekst 'Mag die smartphone even weg?'
  2. Wat moet je leren voor de toets?
  3. Herhaling theorie Lezen H1-H6
  4. Extra oefenen
  5. Evaluatie: ben je klaar voor de toetsweek?

Slide 2 - Slide

Lesdoel
- Je weet wat je moet leren voor de toetsweek
- Je weet hoe je extra kunt oefenen voor de toetsweek
- De belangrijkste theorie is herhaald deze les

Slide 3 - Slide

Wat moet je leren voor de toets?
  • Theorie Lezen H1 t/m H6 niet vergeten ook te oefenen!!

Slide 4 - Slide

Belangrijke theorie
  • onderwerp/hoofdgedachte
  • hoofdzaken en bijzaken
  • signaalwoorden en tekstverbanden
  • feiten, meningen en argumenten
  • kritisch lezen
  • publiek van een tekst

Slide 5 - Slide

Belangrijke theorie
  • onderwerp/hoofdgedachte
  • hoofdzaken en bijzaken
  • signaalwoorden en tekstverbanden
  • feiten, meningen en argumenten
  • kritisch lezen
  • publiek van een tekst

Slide 6 - Slide

De hoofdgedachte van een tekst vind je vaak in de inleiding/slot
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Belangrijke theorie
  • onderwerp/hoofdgedachte
  • hoofdzaken en bijzaken
  • signaalwoorden en tekstverbanden
  • feiten, meningen en argumenten
  • kritisch lezen
  • publiek van een tekst

Slide 8 - Slide

Belangrijke theorie
  • onderwerp/hoofdgedachte
  • hoofdzaken en bijzaken
  • signaalwoorden en tekstverbanden
  • feiten, meningen en argumenten
  • kritisch lezen
  • publiek van een tekst

Slide 9 - Slide

Noem drie signaalwoorden die horen bij een opsommend verband.

Slide 10 - Open question

Belangrijke theorie
  • onderwerp/hoofdgedachte
  • hoofdzaken en bijzaken
  • signaalwoorden en tekstverbanden
  • feiten, meningen en argumenten
  • kritisch lezen
  • publiek van een tekst

Slide 11 - Slide

Feit of mening?
In de toetsweek heb je een toets voor Nederlands
A
feit
B
mening

Slide 12 - Quiz

Feit of mening?
Max Verstappen is de beste Formule-1-coureur.
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quiz

Feit of mening?
Het is fijn dat je vanaf 26 juni weer veel mensen mag uitnodigen thuis.
A
feit
B
mening

Slide 14 - Quiz

Bedenk een argument bij de mening:
Elke leerling zou per jaar vijf vrije dagen moeten hebben, want ...

Slide 15 - Open question

Belangrijke theorie
  • onderwerp/hoofdgedachte
  • hoofdzaken en bijzaken
  • signaalwoorden en tekstverbanden
  • feiten, meningen en argumenten
  • kritisch lezen
  • publiek van een tekst

Slide 16 - Slide

Hoe check je of de informatie uit
een tekst betrouwbaar is?

Slide 17 - Open question

Belangrijke theorie
  • onderwerp/hoofdgedachte
  • hoofdzaken en bijzaken
  • signaalwoorden en tekstverbanden
  • feiten, meningen en argumenten
  • kritisch lezen
  • publiek van een tekst

Slide 18 - Slide

Wie is het publiek van een tekst?
A
De schrijver
B
De lezer(s)
C
De uitgever
D
De winkeliers

Slide 19 - Quiz

Als je wil weten voor wie de tekst geschreven, let je op een aantal zaken. Welke hoort er NIET bij?
A
onderwerp
B
taalgebruik
C
naam van de schrijver
D
lay-out

Slide 20 - Quiz

Waarom is het belangrijk om als schrijver rekening te houden met je publiek?

Slide 21 - Open question

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?
A
Volwassenen
B
De hockeysters uit het Nederlandse team
C
Jongeren
D
Hockeyliefhebbers

Slide 22 - Quiz

Voor welk publiek is de tekst geschreven?
A
Voor bedrijven die stagiaires zoeken
B
Voor jongeren van het vmbo
C
Voor ouders van jongeren
D
Voor docenten van de havo

Slide 23 - Quiz

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?
A
ouderen
B
jongeren
C
kinderen
D
volwassenen

Slide 24 - Quiz

Voor welk publiek is deze tekst?
A
Jongeren op de fiets
B
Volwassenen in de auto
C
Ouderen die willen oversteken
D
Alle weggebruikers

Slide 25 - Quiz

Voor welk publiek is deze tekst?
A
Hobbykoks
B
Obers
C
Serveersters
D
Iedereen

Slide 26 - Quiz


Voor welk publiek is deze tekst geschikt?
A
Voor jongeren van 10-12 jaar
B
Voor jongeren van 14-16 jaar
C
Voor volwassen
D
Voor mensen die van surfen houden

Slide 27 - Quiz

Met het publiek van een tekst bedoel je de mensen die de tekst gaan ____________
Voor je een tekst gaat _________________ , moet je eerst ________________ over wie het publiek is.  
Je moet rekening houden met je publiek en je taalgebruik aan hen _______________
Je kunt een tekst bijvoorbeeld moeilijker of makkelijker __________. 
Ook kun je beleefde taal ________________, of gewoon schrijven zoals je zelf zou _____________________tegen je vrienden.
lezen
schrijven
aanpassen
gebruiken
praten
nadenken
maken

Slide 28 - Drag question

Alle jongeren tussen de 12 en 18 jaar
voetbal-
liefhebbers
een vakantie-
vriend(in)

eenpersoons-
publiek

breed publiek

gespecialiseerd publiek

Slide 29 - Drag question

Breed publiek
 gespecialiseerd publiek
Eén persoon 

Slide 30 - Drag question

Zijn er nog vragen?

Slide 31 - Slide

Ik weet nu goed wat ik moet leren voor de toets.
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll