Elektriciteit §3 deel 2 en §4

Elektriciteit in huis (1.3+1.4)
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Elektriciteit in huis (1.3+1.4)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Terugblik vorige week
- Verschillende stroomdraden in huis
- Overbelasting
- Kortsluiting
- Afmaken §3 + begin §4

Slide 2 - Slide

Fasedraaden nuldraad
Bruin - fasedraad
Blauw - nuldraad

Bruin 230V - Blauw geen spanning

Schakelaar naar lamp zwarte draad
 - Schakeldraad: Alleen spanning als schakelaar aan staat

Slide 3 - Slide

Fasedraad
Nuldraad
Schakeldraad
Aardedraad

Slide 4 - Drag question

Overbelasting
Stroom per groep mag niet meer dan 16A zijn. 
Meer = brandgevaar

Teveel apparaten =overbelasting

Zolang totale vermogen niet meer 
dan 3,7 kW is, geen probleem

Slide 5 - Slide

Kortsluiting:
Weerstand klein in elektriciteitsdraden.
Als stroom een ander weg (niet door apparaat) kan nemen
 - Kortsluiting: veel te kleine weerstand

Slide 6 - Slide

Kortsluiting
Als de fasedraad en nuldraad direct met elkaar in contact komen, gaan alle elektronen daar heen, er gaan geen elektronen meer door het apparaat, vandaar de naam kortsluiting

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

2.4 
Electriciteit en veiligheid

Slide 9 - Slide

Gevaren elektriciteit
1) Brand bij kortsluiting of 
overbelasting.
2) Schok.


Slide 10 - Slide

Veiligheids
maatregelen
Isolatie
Zekeringen 
Aardlekschakelaar
Randaarde

Slide 11 - Slide

Enkele/dubbele isolatie
Bij een apparaat met dubbele isolatie is er een extra isolatielaag en meestal een plastic buitenkant.

Slide 12 - Slide

Dubbele isolatie
KEMA 
keur

Slide 13 - Slide

Zekeringen
Groepszekering: deze springt boven 
de 16 A om brand door oververhitting 
te voorkomen.

Installatieautomaat: een 
elektronische zekering.

Slide 14 - Slide

Aardlekschakelaar
Deze vergelijkt de stroom tussen de fasedraad en nuldraad. Is deze groter dan 30 mA, dan springt de aardlekschakelaar.

Slide 15 - Slide

Aardlekschakelaar; springt bij een lekstroom van 30 mA en voorkomt schokken.

Slide 16 - Slide

Randaarde
Een geel/groene draad die via de metalen buitenkant van een apparaat via het snoer naar de rand van het stopcontact gaat.

De randaarde voorkomt stromen door je lichaam.
 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Aardlekschakelaar + Randaard

Slide 19 - Slide

Het is toch helemaal fout gegaan, en een huisgenoot staat onder stroom. Ik:
A
Grijp hem vast en trek hem weg van de bron.
B
Ik pak een houten bezemsteel en sla hem weg van de bron.

Slide 20 - Quiz

Test jezelf!

Slide 21 - Slide

Een zekering beschermt tegen
A
Brand
B
Kortsluiting
C
Overbelasting
D
Overbelasting en kortsluiting

Slide 22 - Quiz

Vul in:
Draden waar stroom doorheen loopt, worden goed geïsoleerd. Dat voorkomt dat je een elektrische .......... krijgt als je de draad beetpakt. Ook kan door de isolatie geen ........... ontstaan, want de isolatie voorkomt dat de koperdraden elkaar kunnen .............

Slide 23 - Open question

Sommige apparaten zijn dubbel geïsoleerd. Bij een dubbel geïsoleerd apparaat:
A
zijn de elektriciteitsdraden geïsoleerd en is de buitenkant van het apparaat meestal van een kunststof gemaakt.
B
zijn de elektriciteitsdraden door twee lagen plastic geïsoleerd.
C
is de buitenkant van het apparaat verbonden met een speciale aarddraad.

Slide 24 - Quiz

Vul in:
Een aardlekschakelaar vergelijkt de stroom in de ............ met de stroom in de .............. Als het verschil groter is dan ........mA, wordt de stroom ............... .
30
Nuldraad
Schakeldraad
Aarddraad
Fasedraad
16
Uitgeschakeld
Ingeschakeld

Slide 25 - Drag question

In de keuken van Peters flat staan drie elektrische apparaten aan: de wasmachine, de oven en de koelkast. Op het moment dat Peter het koffiezetapparaat aanzet, valt de elektriciteit uit.
De radio in Peters huiskamer staat nog wel aan.
Hoe kan het dat daar de elektriciteit niet uitgevallen is?

Slide 26 - Open question

Aan het werk

Maken: 
H1§3 afmaken
H1§4 2 t/m 4 , 7 & 9
Zachtjes overleggen met buurman/vrouw.
Vragen? Vinger omhoog! ☺



Slide 27 - Slide