3.5 Periodiek Systeem

3.5 Periodiek Systeem
1 / 26
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

3.5 Periodiek Systeem

Slide 1 - Slide

herhaling 3.4 Atoommodel
Atoombouw:
Kern: bevat protonen en neutronen
Elektronenwolk: bevat elektronen die zich in banen rondom de kern bewegen. Dit noemen we schillen.
K-schil: max. 2 elektronen
L-schil: max. 8 elektronen
M-schil: max. 18 elektronen

Slide 2 - Slide

herhaling 3.1 Atoommodel
Dus een atoom bestaat uit protonen, elektronen en neutronen, maar hoeveel?
Periodiek Systeem blz. 272
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

Isotopen:
Zelfde atoomsoort dus hebben een gelijk aantal protonen en elektronen, maar een verschillend aantal neutronen.

Slide 3 - Slide

herhaling 3.1 Atoommodel
Wat weegt een atoom?
Omdat de massa's zo klein zijn gebruiken we als eenheid voor atoommassa vaak de massa in u (= atomaire massa eenheid) .
1 u = 1,67 ·10 -27 kg 
       =  1,67 ·10 -24 g

Slide 4 - Slide

Hoeveel protonen bevat calcium?
(typ alleen het getal in).


Slide 5 - Open question

Goud heeft atoomnummer 79 en massagetal 197.
Wat is de massa in u?

(20 s)
A
79
B
197
C
118
D
276

Slide 6 - Quiz

Goud heeft atoomnummer 79 en massagetal 197.
Wat is het aantal elektronen?

(20 s)
A
79
B
197
C
118
D
276

Slide 7 - Quiz

Goud heeft atoomnummer 79 en massagetal 197.
Wat is het aantal neutronen?

(30 s)
A
79
B
197
C
118
D
276

Slide 8 - Quiz

Goud heeft atoomnummer 79 en massagetal 197.
Wat is de massa in gram?

(30 s)
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

3.5 Periodiek Systeem
Leerdoelen
  • Opbouw huidige periodiek systeem (PS) kunnen beschrijven
  • Uitleggen wat groepen en perioden zijn
  • Globaal weer kunnen geven waar metalen en niet metalen in het PS staan
  • De namen van de groepen 1,2,17 en 18 uit PS kennen


Slide 10 - Slide

3.5 Mendelejev
- Einde 19e eeuw: 63 elementen bekend, maar
geen samenhang.
- Dimitri Mendelejev rangschikte in 1869 de
elementen naar atoommassa.

- Huidig Periodiek Systeem=  rangschikking 
naar atoomnummer.  

Slide 11 - Slide

Indeling Periodiek Systeem
Grofweg kun je de atoomsoorten
indelen in  metalen en niet-metalen.

     Metalen

Metalen geleiden stroom en warmte,
en hebben een metaalglans.

Slide 12 - Slide

Indeling Periodiek Systeem
- Een kolom (van boven naar beneden)
heet een groep. 
Het PS heeft 18 groepen

- Een rij (van links naar rechts) heet een 
    periode.
Het PS heeft 7 perioden

Slide 13 - Slide

Hoe zij de atomen in het huidige periodiek systeem gerangschikt?

(30 s)
A
naar grootte
B
naar massa
C
naar aantal neutronen
D
naar atoomnummer

Slide 14 - Quiz

Hoe heet een kolom in het periodiek systeem?


(20 s)
A
groep
B
rij
C
periode
D
deel

Slide 15 - Quiz

Welke atoomsoort is geen metaal?


(30 s)
A
Calcium
B
Magnesium
C
Natrium
D
Neon

Slide 16 - Quiz

Welke bewering is niet juist?


(30 s)
A
Alle metalen hebben hebben een metaalglans
B
Alle metalen geleiden stroom
C
Alle metalen reageren met zuurstof en water
D
Alle metalen geleiden warmte

Slide 17 - Quiz

Indeling Periodiek Systeem
De atoomsoorten in een
groep hebben vaak dezelfde
chemische eigenschappen.


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Indeling Periodiek Systeem
Sommige groepen hebben een
naam:
Groep 1 = alkalimetalen (H niet)
Groep 2 = aardalkalimetalen
Groep 17 = halogenen
Groep 18 = edelgassen


Deze moet je kennen (boek blz. 101)

Slide 20 - Slide

Indeling Periodiek Systeem
Dezelfde chemische
eigenschappen:
Groep 1 = alkalimetalen (H niet)
reageren heftig met water

Groep 2 = aardalkalimetalen
reageren met water en
1 op 1 met een zuurstofatoom.

Slide 21 - Slide

Indeling Periodiek Systeem
Dezelfde chemische
eigenschappen:
Groep 17 = halogenen
reageren heftig met metalen

Groep 18 = edelgassen
reageren vrijwel niet


Slide 22 - Slide

Welke naam heeft groep 1 in het periodiek systeem?

(20 s)
A
alkalimetalen
B
aardalkalimetalen
C
halogenen
D
edelgassen

Slide 23 - Quiz

De atoomsoorten F, Cl, Br en I behoren tot de


(20 s)
A
alkalimetalen
B
aardalkalimetalen
C
halogenen
D
edelgassen

Slide 24 - Quiz

Welke bewering is juist?


(30 s)
A
Halogenen zijn niet reactief
B
Edelgassen reageren makkelijk met andere atoomsoorten
C
Alkalimetalen en aardalkalimetalen kunnen met water reageren
D
Metalen reageren altijd goed met elkaar.

Slide 25 - Quiz

Edelgassen
De edelgassen (groep 18) zijn stabiele stoffen.
Dit komt door de verdeling van de elektronen: de schillen of subschillen zitten “vol”.
Dit noemen we een edelgasconfiguratie.
Andere atomen ‘streven” ook naar deze verdeling door bijvoorbeeld met elkaar te reageren.


Slide 26 - Slide