De Koude Oorlog en de gevolgen voor Duitsland

De Koude Oorlog en de gevolgen voor Duitsland

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de deling van Duitsland tot stand kwam.
Aan het einde van de les kun je de invloed van de Koude Oorlog op de economische en politieke situatie in Oost- en West-Duitsland beschrijven.
Aan het einde van de les kun je de rol van de geallieerden in de wederopbouw van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog toelichten.

Wat weet je al over de deling van Duitsland?

De deling van Duitsland

Vier bezettingszones na de Tweede Wereldoorlog.
Beheer door de geallieerden.
Verschillende visies van de Sovjet-Unie en westerse landen.

Oost- en West-Duitsland

Opsplitsing in de DDR en de Bondsrepubliek Duitsland.
Communistisch regime in de DDR.
Economisch herstel in West-Duitsland door het Marshallplan.

De Blokkade van Berlijn

Sovjet-poging om West-Berlijn af te sluiten (1948-1949).
Reactie van de geallieerden: luchtbrug naar Berlijn.
Impact op de Koude Oorlog.

De Berlijnse Muur

Bouw in 1961 als scheiding tussen Oost- en West-Berlijn.
Symbool van de Koude Oorlog.
Impact op de levens van mensen in beide Duitslanden.

Economische verschillen

Contrast tussen de ontwikkeling van Oost- en West-Duitsland.
Marshallplan en herstel in het Westen.
Economische problemen in de DDR.

Definities

Berlijnse Muur: Een fysieke barrière die in 1961 werd gebouwd om Oost- en West-Berlijn te scheiden, en die symbool stond voor de Koude Oorlog.
Blokkade van Berlijn: Een Sovjet-poging in 1948-1949 om West-Berlijn af te sluiten van alle toevoerwegen, waarop de geallieerden reageerden met een luchtbrug.
Marshallplan: Een Amerikaans hulpprogramma na de Tweede Wereldoorlog om de wederopbouw van Europa te ondersteunen, met name West-Duitsland.
NAVO: Een militair bondgenootschap opgericht in 1949 door westerse landen als reactie op de dreiging van de Sovjet-Unie.
Warschaupact: Een militair bondgenootschap van de Sovjet-Unie en Oost-Europese landen, opgericht als tegenhanger van de NAV

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.