Het begin van de Koude Oorlog

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

Het begin van de Koude Oorlog 

Lesdoelen:

1. Je kunt uitleggen wat communisme is en kunt 3 kenmerken  noemen.

2. Je kunt uitleggen wat kapitalisme is en kunt daarvan 3 kenmerken noemen.

3. Je kunt uitleggen waarom leiders van kapitalistische landen zich bedreigd voelden door het communisme, maar uiteindelijk toch met de Sovjet-Unie moesten samenwerken.

4. Je weet wie de Geallieerden zijn en kunt 3 afspraken noemen die ze maakten op de Conferentie van Jalta.

5. Je kent de 3 leiders van de Geallieerden en kunt ze herkennen.

6. Je weet dat Europa na de oorlog verdeeld raakte in 2 invloedssferen of machtsblokken. Je kent de namen  en kunt 3 kenmerken van deze invloedssferen 

7. Je kunt de namen van landen uit deze verschillende invloedssferen noemen en ze aanwijzen op een kaart.

8. Je weet op welke manier de VS het communisme in Europa wilde tegenhouden.

9. Je kunt uitleggen waarom er een wapenwedloop tussen het Westblok en het Oostblok ontstond.

1961

1989

1961

1989

Na Tweede Wereldoorlog

1945: De drie wereldleiders komen bij elkaar in Jalta. 

•  President Roosevelt (Amerika)
•  Minister President Churchill  (Engeland)
•  Leider Stalin  (Sovjet-Unie)
• De Geallieerden

De leiders kwamen samen om afspraken te maken voor Europa ná de oorlog. 

Afspraken van de Geallieerden

Afspraken tijdens de conferentie van Jalta

- Duitsland werd verdeeld in 4 bezettingsgebieden

- VS, Eng. en Fra. bezetten westelijk deel / S-U bezet het oostelijk deel

- Deze gebieden moesten democratische gebieden worden

- Alle Nazi's opsporen en straffen

- Duitsland werd ontwapend

vier bezettingsgebieden

Het begin van de Koude Oorlog

https://schooltv.nl/video/het-begin-van-de-koude-oorlog-bijna-oorlog-tussen-oost-en-west/#q=het%20begin%20van%20de%20koude%20oorlog

Opdracht (5 min)

Werk samen: 

Lees bladzijde 9 - tekst Communisme en Kapitalisme

Maak bladzijde 16, opdracht 7 

Twee Invloedssferen:

Er ontstond een Oostblok en Westblok, met twee invloedsferen

• Botsing tussen de  Sovjet-Unie en het Westen 
• Frankrijk, Engeland, Verenigde-Staten  gingen samenwerken.
• Wantrouwen groeide en verdeeldheid nam toe. 
• VS bang dat door de armoede in Europa men voor het communisme zou kiezen
• Daarom  het Marshallplan om de economische problemen op te lossen.

Het Marshall Plan moest er voor zorgen dat de Europese economie zou herstellen na het einde van de Tweede Wereldoorlog.

https://www.youtube.com/watch?v=_LTLelCoGY4

Stalin tegen kapitalisme

• Wilde het kapitalisme in de Sovjet-Unie vernietigen. 

• Stalin wilde hier geen Marshallplan

Wapenwedloop 

Men wilde voorkomen dat Duitsland na W-O II weer zou aanvallen. Op welke manier probeerden de Geallieerden dit te voorkomen?

1. Door Duitsland te blokkeren van de rest van Europa
2. Door Duitsland in bezettingszones te delen
3. Door Duitsland te straffen met de Vrede van Versailles
4. Door Duitsland te blokkeren met een muur

Welk kenmerk van de Koude Oorlog zie je op deze foto?

Tekst

 Marshallplan

Wapen

wedloop

Invloeds

sfeer

Gebied waar de Verenigde Staten of de Sovjet-Unie het voor het zeggen had tijdens de Koude oorlog. 

Soort wedstrijd tussen het Oostblok en het Westblok.  Beide partijen wilden steeds meer en steeds krachtiger wapens ontwikkelen om zich veiliger te voelen en om hun vijand af te schrikken.

 Hulplan van de VS om de Europese economie te herstellen na de Tweede Wereldoorlog. 

Leg uit wat de Koude oorlog is

Opdracht:  (7 min)

Werk samen: 

Maak bladzijde 20, opdracht 20

 

Afsluiting 

Schrijf drie dingen op die je vandaag geleerd hebt.

1.

2.

3.

Huiswerk

Bladzijde 16, opdracht 8 

Bladzijde 17, opdracht 12

Bladzijde 19, opdracht 18 en 19

Leren  bladzijde 20 opdracht 20

 Invloedssfeer 

Sovjet-Unie:   Communisme

1. Communistisch 

2. Eenpartijstaat

3. Iedereen verdient evenveel 

4. Vijfjarenplannen

5. Alle productiemiddelen van de staat

Invloedssfeer 

Verenigde staten: Kapitalisme 

1. Kapitalistisch 

2. Democratisch 

3. Inkomen afhankelijk van opleiding, inzet 

4. Vrijemarkteconomie

5. Productiemiddelen in handen van particulieren