3.6 Weer en klimaat in Nederland

3.6 Weer en klimaat in Nederland
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

3.6 Weer en klimaat in Nederland

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
--> Je weet dat er in Nederland kleine klimaatverschillen bestaan en in welke gebieden die merkbaar zijn
--> Je begrijpt wat het verschil is tussen het broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect, op welke manier het versterkt broeikaseffect ontstaat en welke invloed dit heeft op het klimaat;
--> Je kunt met behulp van kaarten aantonen welke verschillen in weer en klimaat er in Nederland zijn
Planning

--> Over de toets(en)
--> Nakijken opdrachten 3.5
--> Herhalen vorige les
--> Uitleg
--> Zelf aan de slag

Slide 2 - Slide

Opdrachten nakijken
Paragraaf 3.5
Opdracht 1 t/m 6 nakijken

Slide 3 - Slide

Wie kan mij wat vertellen over de:
golfstroom

Slide 4 - Slide

De windrichtingen
Koel & nat
Zacht & nat
Kil & nat
Koud & sneeuw
Droog & heet
Droog & zeer koud
Warm & vochtig
Zacht & vochtig

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Gemiddelde en extreme temperaturen
Klimaatverandering = de geleidelijke verandering van het klimaat

Hoe weet je dat? -->  Het KNMI meet het! 

Slide 7 - Slide

Temperatuur 1,7 graden gestegen


Neerslag: dan droger dan weer een stortbui

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Het broeikaseffect
Broeikaseffect:
Het tegenhouden van warmtestraling door broeikasgassen.

Versterkt broeikaseffect:
De laag broeikasgassen wordt dikker, waardoor er meer warmte blijft hangen op aarde. 

Slide 10 - Slide

Smog
Smog
Smoke + fog = Smog

Letterlijk vertaald: door rook en uitlaatgassen vervuilde mist.

Zie je vaak als het windstil is

Slide 11 - Slide

Smog

Slide 12 - Slide

SMOG

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Smog oorzakensmog 

Slide 16 - Slide

Smog
Steeds vaker is het langer
 droog met weinig wind
De luchtvervuiling hoopt 
zich op = smog

Slide 17 - Slide

Zelf aan de slag
Maak van paragraaf 3.6 de opdrachten 2, 3, 4 en 6


Klaar? Maak opdracht 7 of leer voor het proefwerk




Slide 18 - Slide