Match 5. Thema 2. Les 4. schatten maar!

Leerdoel
Na deze les kan je laten zien hoe je geldbedragen kan schatten.

1 / 49
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Leerdoel
Na deze les kan je laten zien hoe je geldbedragen kan schatten.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Schatten met geld
                                                              Ik heb € 10,-
                                                   
                                                                          Kan ik alles kopen
                                                                           wat ik nodig heb?  
                                                                           € 0,66 + €1,14 + €3,41
                                                                            €1,79 + €2,89

Slide 3 - Slide

Kan ik alles kopen?
 Ik heb € 10,-                                                  1 + 1 + 3 + 2 + 3 = 10

Appel    € 0,65 ≈ € 1                              
Suiker   € 1,14   ≈ € 1
Gehakt € 3,41  ≈ € 3
Snoep   € 1,79  ≈ € 2
Boter     € 2,89 ≈ € 3

Slide 4 - Slide

17 miljoen
5 km/uur
4 meter lang
2 meter breed
1,80 meter lang
80 kg
3,5 kg

Slide 5 - Drag question

Hoe hoog schat je deze menselijke piramide?

Slide 6 - Open question

Er staan 96 auto's in de file.
Hoe lang is die file ongeveer?

Slide 7 - Open question

Als je schattend rekent, dan reken je niet precies.
Je rekent iets ongeveer uit.
Hoe?
Bij schattend rekenen rond je bedragen af.
Voor dat afronden zijn er afspraken gemaakt.

De cijfers 1, 2, 3, 4 worden naar beneden afgerond.

Slide 8 - Slide

Rond het getal af
33
A
32
B
32
C
30
D
31

Slide 9 - Quiz

rond het getal af
44
A
45
B
43
C
40

Slide 10 - Quiz

rond het getal af
81
A
80
B
82
C
50

Slide 11 - Quiz

Als je schattend rekent, dan reken je niet precies.
Je rekent iets ongeveer uit.
Hoe?
Bij schattend rekenen rond je bedragen af.
Voor dat afronden zijn er afspraken gemaakt.

De cijfers 5, 6, 7, 8, 9  worden naar boven afgerond.

Slide 12 - Slide

rond het getal af
36
A
37
B
38
C
39
D
40

Slide 13 - Quiz

rond het getal af
88
A
85
B
89
C
90
D
100

Slide 14 - Quiz

rond het getal af
123.456
A
123.460
B
123.455
C
123.457
D
123.500

Slide 15 - Quiz

Geld schatten

* Afronden van geldbedragen.

* Wat kost het ongeveer?

* Heb je genoeg geld bij je?

* Hoeveel geld houd je ongeveer over?

Slide 16 - Slide

Waarom is het belangrijk dat je
geldbedragen kunt schatten?

Slide 17 - Mind map

Geld schatten

* Afronden van geldbedragen.

* Wat kost het ongeveer?

* Heb je genoeg geld bij je?

* Hoeveel geld houd je ongeveer over?

Slide 18 - Slide

 Afronden van geldbedragen
Als je in de winkel spullen gaat kopen: 
Dan weet je ongeveer hoeveel je moet betalen.

Als je wilt weten wat iets ongeveer kost, 
dan moet je de geldbedragen afronden. 



Slide 19 - Slide

timer
3:00
Maak zelf deze oefening in je boek. 
pg 23 oef 3.

Slide 20 - Slide

Rond de prijzen af naar makkelijke bedragen:
 Prijzen afronden is gemakkelijker rekenen en sneller.









Dit zijn bedragen waar je handig mee kunt rekenen.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

€ 24,78 is afgerond?
A
€ 25
B
€24,50
C
€24

Slide 23 - Quiz

€ 3,78 is afgerond?
A
€ 4
B
€ 3
C
€ 3,50

Slide 24 - Quiz

Hoeveel is € 2,98 en € 12,15 ongeveer samen?
A
€ 14,
B
€ 15,
C
€ 16,

Slide 25 - Quiz

Je wilt 4 broodjes van €2,45 per stuk en je hebt € 10,- bij je. Heb je genoeg?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Je koopt vijf broodjes van €4,45 per stuk. Je hebt €20,00 bij je. Is dat genoeg?
A
Ja
B
nee

Slide 27 - Quiz

Maak zelf deze oefening in je boek. 
pg 23 oef 4.
timer
3:00

Slide 28 - Slide

Kijk eens bij je buur.
Verbeter elkaar indien nodig.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Pagina 24 oef 5-6
Maak deze per 2. Ik kom rond.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

We gaan nu schatten met procenten.

Slide 33 - Slide

Sebastiaan koopt een spijkerbroek deze kost € 100. Wanneer is hij voordeliger uit?
A
20% korting
B
Kortingsbon van € 25

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Prijs van de fiets 1 600 €
Schat hoeveel korting je
krijgt.
A
400 €
B
500 €
C
600 €
D
800 €

Slide 36 - Quiz

Maak individueel oefening 13.
Boek pagina 27

Slide 37 - Slide

Eens iets ander, 
maar ook over cijfers.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Hoe zou het komen dat er nu minder jonge slachtoffers zijn dan vroeger?

Slide 40 - Open question

Slide 41 - Video

Hoeveel verkeersdoden waren er nog in 2015?
A
540
B
762

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Video

Slide 44 - Slide

Hoe komt het dat er een forse daling is in dodelijke ongevallen bij jonge mensen?

Slide 45 - Open question

Slide 46 - Video

Waarom denk jij dat het vaker jonge mannen zijn dan jonge vrouwen?

Slide 47 - Open question

Slide 48 - Video

Slide 49 - Video